SOESTERBERGSE IJSFABRIKANTEN
EN LEVERANCIERS
DIK TOP
Geboren 21 januari 1940
Soesterberg
Auteur van o.a. de volgende boeken,
-SOESTERBERG VAN TOEN TOT NU
-EEN EEUW VLIEGKAMP EN DORP SOESTERBERG
-SOESTERBERG ONS DORP
Hoe maakte men consumptie-ijs zonder elektrische koelkast?
Wie vraagt zich af hoe die lekkere ijsjes konden worden gemaakt middenin de warme zomers? Het grappige is dat sommige mensen een koelkast nu nog ‘ijskast’ noemen. Dit woord wordt nog gebruikt voor iets dat al lang niet meer bestaat. Een ijskast was een geïsoleerde kast of kist waarin brokken natuurijs werden gelegd die de temperatuur laag hielden. Met behulp van natuurijs werd ook ijs om te consumeren gemaakt. Waar kwam dit bevroren water in de zomer vandaan?
In eerste instantie, reeds in de negentiende eeuw uit Scandinavië, met name uit Noorwegen. In de fjorden in het zuiden met brak water werden vanaf februari grote stukken van 2x2x2 voet met de hand uitgezaagd. Deze werden vervoerd naar enorm grote loodsen met ongeveer een meter dikke wanden die waren opgevuld met stro. Hier bleven ze ‘goed’ tot diep in de zomer. Noorwegen was de grootste leverancier met 500.000 ton in het topjaar 1898. Met schepen werden deze blokken vervoerd naar landen in West-Europa. Daar werden ze gezaagd tot staven ven ongeveer 20×20 cm en vervolgens getransporteerd naar hotels, consumptie-ijsfabrikanten en iedereen die een ijskast had.
Reeds in de jaren ’30 kwamen er fabrieken die ijsstaven van ongeveer een meter lang maakten. Deze werden nog geleverd tot begin jaren ’50. In Soesterberg was het melk- en brandstoffenhandelaar Herman Vos die ze met zijn kolenauto afleverde bij onder meer ’t Zwaantje en ijsproducent Has Wijman.
DE IJSVOGEL
Evert Wijman (1856-1938) was getrouwd met J. Knoops. Zij hadden al in 1910 toen Verwey & Lugard op de hei achter hun woning begonnen met vliegdemonstraties, een café bij de bocht in de straat naar Soest. Daar was een van de ingangen naar het vliegterrein.
Hun adres was omstreeks 1915 Soesterstraatweg Z.Z. 14. Wanneer Wijman zijn horecabedrijfje de naam Café Sport gaf is niet duidelijk. De naam was in ieder geval in gebruik in 1922. Het echtpaar had twee zoons, Pieter (Piet), geboren op 6 september 1905, en de jongere Johannes (Has).
Wijman was mogelijk de eerste in Soesterberg die ijsjes begon te verkopen. In juli 1931 bood hij drie ijsmachines te koop aan van respectievelijk 10, 6 en 3 liter. Stopte hij met de productie van ijs, of waren deze te koop omdat hij nieuwe machines had aangeschaft? Piet werd vanaf ongeveer 1932 in het cafébedrijf betrokken. Hij en Has gingen op grotere schaal consumptie-ijs verkopen. Aankondiging in het Amersfoortsch Dagblad van 26 mei 1934 onder nieuwe zaken: <IJsvogel, IJscofabriek Banningstraat 40. Venn. P & J Weyman.> Achter Café Sport stond een grote schuur. Het lijkt aannemelijk dat de ijsproductie daar plaatsvond. Has was ook chauffeur van beroep.Kort nadat de ijsfabriek van start was gegaan, verhuisde Has in juli 1934 naar Banningstraat 60 (na de oorlog Montgomeryweg 55). Ook al was Piet vermoedelijk de alleen-eigenaar van Café Sport, het consumptie-ijsbedrijf stond in 1937 nog geregistreerd onder gebr. Wijman. Behalve dat het ijs werd geserveerd in het café, werd het ook met een karretje uitgevent in het dorp. Op 21 mei 1938 verscheen van De IJsvogel in De Soester een oproep voor <Enige nette ijsco-venters. Vaste standplaatsen.>
Café Sport werd zomer 1940 op last van de Duitsers afgebroken. Piet verhuisde in 1941 naar het pand waar Jelis Baars had gewoond, op Banningstraat 72 en opende daar enige tijd later het nieuwe Cafe Sport. De IJsvogel was toen waarschijnlijk helemaal in handen van Has.
In de na-oorlogse jaren kon men dikwijls een ijscokarretje van De IJsvogel door het dorp zien rijden. Hij verkocht waarschijnlijk alleen vanille-ijs. Omstreeks 1952 liet Has een achthoekige consumptietent plaatsen op wat nu Batenburgweg heet. Hier verkocht hij ook zijn eigen ijs. Vooral ’s zomers als er druk werd gevlogen kamen veel mensen naar de vliegtuigen kijken en deed hij goede zaken. Het ijs maakte hij toen in de garage naast zijn huis. Zijn bedrijf De IJsvogel hield waarschijnlijk rond 1960 op te bestaan.

‘T BEERTJE
Doede Posthumus (geboren 7 januari 1910 in Britsum, Dronrijp) was een zoon van de Friese smid Folkert S. Posthumus die zich begin 1921 vestigde op de Zeister straatweg (later Rademakerstraat 11/13 – nu nummer 31). Posthumus sr. overleed 60 jaar oud in oktober 1935 en was onder meer lid van de Stichting Beheer van het Soester Natuurbad.
Het eerste over deze firma gevonden bericht staat in De Soester van 19 maart 1932 (hinderwet). <Aanvraag inrichting van een consumptie-roomijsfabriek sectie E. nos. 1686/1770 met 4 electromotoren van resp. 5-3-3 en 1,5 pk.> Na een verdaging op 26 april kwam de goedkeuring op 24 juni. Adres Postweg 43, aanvrager Doede Posthumus (tel. 53). Het gebouwtje met plat dak werd vermoedelijk speciaal voor de ijsproductie opgezet. Dit bedrijf werd ook beschreven als ‘Model-ijsfabriek ’t Beertje’. Het werd groots opgezet.
Een mededeling in de krant van 18 mei 1932. IJsfabriek ‘t Beertje 3-wielige wagen in Soesterberg en Soest maar ook daar buiten aangereden door een vrachtauto.
D. Posthumus en G. Witema ondertrouwd, krant 7 april 1933. Hij was lid van de kascommissie van de VVV. Tijdens de H.I.N.T.O.S. zomer 1933 was hij hiervan penningmeester. Op deze grote tentoonstelling had hij voor zijn ijsfabriek ‘t Beertje een stand ingericht, waar verschillende soorten ijs werden aangeboden, zowel verpakt als in bekertjes.
In 1934 betaalde Posthumus aan de gemeente Soest 93,50 gulden voor 8 ijswagens voor 22 weken. P. Wijman 75,- gulden voor 3 vergunningen. B.J. van Munster 17,- gulden voor 4 ijswagens, 17 weken.
Het moet Posthumus in deze tijd voor de wind zijn gegaan. Hij had een tweede vestiging in Woudenberg. In de krant van 23 mei 1934 werd aangekondigd dat de Model Roomijsfabriek ‘t Beertje aldaar een telefoonaansluiting met nummer 56 had gekregen. Het hoofdkantoor was in Soesterberg.In september 1934 verhuisde hij zelf van Rademakerstraat 13 (het adres van zijn vader Folkert) naar Rademakerstraat 1A. In deze zelfde maand trad hij op als mede-oprichter van de Tafel Tennisclub Soesterberg. Hij was ook eigenaar van de grote garage aan de Luit. Koppenlaan. Een gedeelte hiervan verhuurde hij vanaf december 1934 aan de Gemeente Soest t.b.v. de brandweerauto.In de fabriek van Posthumus was een keer ‘s morgens om 5 uur brand.
Notulen 1936. Gebr. Wijman en D. Posthumus verzoeken de gemeente geen vergunning af te geven voor verkoop langs de weg van ijs dat niet is gefabriceerd in de Gemeente Soest.
Doede Posthumus verhuisde in juni 1936 van Rademakerstraat 1A naar Const. Huygenslaan 29 in Zeist. In het Amersfoortsch Dagblad van 29 oktober dat jaar werd zijn faillissement bekend gemaakt.
FOKO-IJS
In de voormalige ijsfabiek van ’t Beertje op Postweg 43 vestigde zich Foko-ijs uit Amsterdam. Dit duurde niet lang. Vervolgens werd hier de koek- en banketfabriek ‘Avia’ ondergebracht. Het schijnt dat een zoon van slager Jaap Nooder hiervan de eigenaar was (nog in 1941).
V.A.M.I.
De Verenigde Amsterdamsche Melk Inrichting had een onderafdeling op Utrechtscheweg 362/364 (Carlton) in De Bilt. Bij Theehuis Soesterdal stond in de jaren ’30 vaak een karretje van de V.A.M.I. Dit bedrijf verkocht waarschijnlijk alleen verpakt ijs. Marinus Couturier van Theehuis Soesterdal was ook verkoper van verpakt ijs.
B.JOH. VAN MUNSTER en zijn vrouw J.C.C. PIJPERS
Zij openden in februari 1932 op Banningstraat 104 (nu Montgomeryweg 5) hun winkel Chocolaterie Occasio. In 1934 verkochten zij ijs. Dit zal zeker verpakt ijs zijn geweest. Wanneer, waarom en waarheen zij vertrokken is niet duidelijk. In 1938 vestigde zich hier groentehandelaar Dirk Poortinga.
ANTOON TAMMER
Brood- en Banketbakker Toon Tammer op Banningstraat 106 (nu Montgomeryweg 3) had de eerste jaren na de oorlog ’s zomers altijd een ‘stand’ met ijs op de stoep voor zijn winkel. Zijn zelfgemaakte ijs ging voor een dubbeltje over de ‘toonbank’. Een kinderijsje kostte 5 cent. Van verschillende smaken was geen sprake. Een ijsje of ijsco was in die tijd vrijwel altijd een vanille-ijsje.
C. JAMIN
Omstreeks 1950 begon Dirk Goor uit Ons Belang ijs te verkopen voor de Rotterdamse snoepproducent C. Jamin. Hij reed rond met een prachtige lichtgele gemotoriseerde kar. Het ijs was verpakt in papier en ging voor 10 cent van de hand. Met aan de ene kant chocola kostte het 15 cent. Na enige tijd kreeg hij een vaste standplaats op de stoep voor de melkzaak van Gerrit Stoker. Dirk veranderde dikwijls van beroep. De verkoop van ijs leverde alleen geld op in het zomerseizoen. Stoker die met zijn winkel niet afhankelijk was van seizoenarbeid zag weldra ‘brood’ in de producten van Jamin en begon behalve het ijs ook snoep en koek van deze firma te verkopen. Na verloop van tijd kwam ook ijs in grotere verpakkingen van 1 liter of zelfs meer. Dochter Annie Stoker had deze winkel nog lange tijd. Door bijna iedereen werd de naam van de winkels van Jamin uitgesproken als Sjamin.
CARACO IJS
Vanaf de jaren ’70 zat er jarenlang een depot van Caraco ijs aan de Prof. Lorentzlaan 85. De familie Valk was al in 1936 begonnen met het maken van consumtie ijs met als standplaats Hellendoorn. In de jaren ’70 en ’80 was o.a. van Soeren in de zomermaanden regelmatig te zien in het straat beeld van Soesterberg bezig met het uitventen van Caraco ijs. De ijsfabriek in Hellendoorn is nog steeds actief maar werd in de jaren ’80 overgenomen door Unilever waarna in 1996 de naam Caraco verdween en het ijs werd verkocht onder de naam Ola.