Het is het jaar 1932 en Soesterberg heeft dan een voetbal en atletiek vereniging, de wedstrijden worden dan aan de Kampweg afgewerkt. In het kader van het 10 jarig bestaan van de Soesterbergse voetbalclub krijgen ze het voor elkaar om Go-Ahead uit Deventer (de moedervereniging van de huidige betaald voetbalclub Go Ahead Eagles) een demonstratiewedstrijd te laten spelen in Soesterberg tegen ZFC uit Zaandam.
Go-Ahead is in 1930 nog landskampioen geworden dus dat die Soesterberg aan doet is dan een hele eer. De wedstrijd met de bekende keeper en international Leo Halle op doel wordt door Go-Ahead gewonnen met 4 – 2. Hiermee wint Go-Ahead de trofee een zilveren vliegmachine en die gaat dus mee naar Deventer.
Nu meer dan 90 jaar later werden wij van Oudsoesterberg.nl benaderd door de archivaris van Go Ahead (Eagles) de heer Starink of er bij ons meer informatie en eventueel foto’s waren over deze wedstrijd uit 1932. Na het doorspitten van ons archief konden wij de heer Starink van info en foto’s voorzien.
De vraag van onze kant was, is die trofee, dat zilveren vliegtuig nog te achterhalen. En zowaar hij staat nog steeds in de prijzenkast van de amateurvoetbalclub DVV Go-Ahead. Hierbij de foto’s van de trofee die in 1932 werd gewonnen door Go-Ahead.
Met dank aan dhr. Starink en collectie DVV Go-Ahead
Aanvankelijk moesten de inwoners van Den Bergh voor school, kerk, trouw, doop en begrafenis over slecht begaanbare paden over de heide naar Soest. Pas in 1820 kwam er een eerste officiële weg, die uitkwam bij de buitenplaats Beukbergen (Zeist). Dit zandpad werd slecht onderhouden en moest in 1851 opnieuw worden aangelegd en sloot nu aan in het dorp bij de huidige Sterrenbergweg.
Vanaf 1852 tot 1916 was dit een tolweg. Ook deze deels verharde weg hield geen stand en werd onder druk van de eigenaar van de Paltz in 1880 vervangen door weer een nieuwe weg, aansluitend bij de huidige Veldm. Montgomeryweg. In 1934 werd als werkverschaffingsproject het Soester Hoogt (De Bult) voor een deel afgegraven en de bestrating vervangen door betonplaten.
Vanaf 1911 liep de weg langs de vliegbasis. Maar de nieuwere vliegtuigen hadden een steeds grotere landingsbaan nodig. In de oorlog hadden de Duitsers de vliegbasis flink gemoderniseerd en uitgebreid. De landingsbaan werd verlengd en kruiste de weg. Nadat het vliegverkeer na de oorlog weer was hervat kwamen bij de weg over het vliegveld stoplichten.
Dat werd te gevaarlijk en Defensie besloot de weg te sluiten. In 1953 werd noodgedwongen een nieuw tracé aangelegd aan de andere zijde van de Bult, de Van Weerden Poelmanweg. Ook die is nog verder opgeschoven bij verlenging van de landingsbanen en sluit niet aan op de Richelleweg, maar kwam uiteindelijk uit op de Amersfoortsestraat ter hoogte van de vroegere wijk Ons Belang. Na de sluiting van de vliegbasis is de oude weg nog herkenbaar als fietspad.
Geplaatst inGeen categorie|Reacties uitgeschakeld voor De weg naar Soest
De eerste brievengaarder van Soesterberg was Lambertus Theodorus Moesveld, van 1847 tot 1864. Hij was hoofd van de (Openbare) school en had dit als bijbaantje in een lokaal van het schoolgebouw. Na hem kwam Jan Willem te Kolsté. Deze werd in 1895 opgevolgd door zijn zoon Hermanus. In 1899 nam Willem Albert Johannes Carelse zijn taak over. Hij werd in Soest geboren in 1877. In 1908 werd zijn opvolger Hendrik Pastunink. Het was waarschijnlijk J.W. te Kolsté die zijn kantoor kon vestigen in een eenvoudige woning op het punt waar van 1922 tot 1978 de nummers 2 en 2a van de Amersfoortsestraat in Soesterberg waren gelokaliseerd. Hier prijkt sinds 1998 het monument ’De Vleugel’, op de hoek van Kampweg en de huidige Banningstraat. Het is niet zeker of dit huisje er al stond voordat Kolsté er ging wonen.
Postkantoor (kadastraal E.1113 en 1114)
Het primitieve postkantoortje kan dus sinds ongeveer 1864 op deze hoek hebben gestaan. Wie de eigenaar van het pand was, is waarschijnlijk niet meer te achterhalen. In de zomer van 1897 werd twee keer door Soesterbergers bij de Gemeente Soest aangedrongen tot de oprichting van een telefoonkantoor. Dit werd afgewezen want <reeds twee der adressaten hebben eigen telefoon in verbinding met Zeist.> De appellanten hadden kennelijk in gedachten om in het bestaaande postkantoortje een telefooncel te laten inrichten. Deze telefooncel kwam er uiteindelijk wel. In ieder geval was hier in 1908 behalve het postkantoor een hulptelegraaf en hulptelefoonkantoor gevestigd. Al sinds 1903 was Willem Frederik de Radder brievenbesteller in Soesterberg. Op 16 april 1908 werd Hendrik Pastunink tot brievengaarder (kantoorhouder) benoemd. Hij was geboren in De Bilt op 5 januari 1879. Zijn vrouw verleende hem assistentie. Het loket was een opening in een binnendeur, aan de onderkant recht en van boven half cirkelvormig. Hun adres was D. 85. De openingstijden waren in 1913 van 9 tot 1, van 2 tot 3 en van 6 tot 7 uur. Op zon- en feestdagen van 8 tot 9 en van 1 tot 2 uur. Telegrammen werden kosteloos bezorgd tot op 15-20 minuten gaans van het kantoor (foto 1).
In 1915 hadden in Soest 6 personen een telefoonaansluiting. In Soesterberg waren het er 8! De helft daarvan waren militairen van de Luchtvaartafdeling. De meesten hiervan, zoals Floris van Heyst woonden in kamers in pension Nellysteijn direct aan de overkant. In die tijd werd de straat waar het postkantoor lag officieus Utrechtschestraatweg genoemd. In juni 1916 moest mevr. Pastunink haar baan opgeven wegens ’zielsziekte’. Haar werkzaamheden werden overgenomen door respectievelijk de klerk M. de Jong en L. Smienk. Direct naast het huisje was een houten schuur, waarin Willem F. de Radder (1878 geboren in Rotterdam) in de jaren ’20 fietsen repareerde.
Meestersmid Stipdonk uit Roelofarendsveen
Hendrik Bernardus Stipdonk werd geboren op 3 februari 1884 in Alkemade (nu gemeente Kaag-Braassem) als zoon van Willebrordus Stipdonk en Bernardina Wilhelmina Hogenboom. Op 1 juli 1913 trouwde hij in Alkemade met Geertruida Maria Pouw. Zij was geboren op 2 mei 1889 en was een dochter van Johannes Pouw en Wilhelmina van Remmen. Hendrik Stipdonk had een smederij in Roelofarendsveen onder Alkemade. Op 4 februari 1920 was hij als meestersmid, samen met de meestersmeden Bernardus Pley en Cornelis Adrianus Johannes Maria Langezaal te Leiden de oprichter van de Coöperatieve Hanze-Inkoopvereeniging ‘Smedenbelang’, geregistreerd te Leiden. Deze ressorteerde onder de Hanze-Bond van de Rooms Katholieke verenigingen. Stipdonk ‘boerde’ zo goed dat hij – pas 37 jaar oud – al een jaar later besloot om te gaan rentenieren en te verhuizen naar Soesterberg. Hier werd hij op 3 februari 1921 met zijn vrouw G.M. Pouw en vijf kinderen ingeschreven. Hij kocht het pand op Zeisterstraatweg 27 waar waarschijnlijk tot die tijd professor Kaptein had gewoond (later werd dit Rademakerstraat 27 en omstreeks 1950 nummer 67). Deze villa droeg toen de naam ‘Benno’. In september 1921 werd in Soesterberg het zesde kind van Stipdonk, zoon Henricus (Henk) Cornelius geboren. Stipdonk kwam al spoedig tot de conclusie dat het postkantoor op de hoek van de Kampstraat (later Kampweg) – schuin tegenover Hotel-Café ‘De Zwaan’ bij de weg naar Soest – veel beter uitgebuit kon worden. Intussen had hij vermoedelijk ervaren dat het leven van een rentenier tamelijk tam en eentonig kan zijn. Misschien ontdekte hij ook dat een vermogen tamelijk snel slinkt als er geen geld meer binnenkomt en het gezin steeds uitbreidt.
Modern winkelpand (kadastraal Sectie E.1113 en 1114)
Het lukte Stipdonk met de eigenaar van het postkantoortje tot een ruil te komen. Aldus verhuisde de PTT naar Zeisterstraatweg 27 en Stipdonk liet op de lokatie van de primitieve woning een massaal zakenpand met een plat dak optrekken. Dat hij zijn woning moest ontruimen voordat het nieuwe pand klaar was, blijkt uit een advertentie in de Zeister Courant van 15 april 1922: <Wegens verbouwing te huur gevraagd teZeist, H. ter H. [Huis ter Heide] of Soesterberg, een BURGERWOONHUIS voor drie maanden, genegeneen dubbele huur te betalen. Aanbieding H.B. Stipdonk, Soesterberg.> Op 24 juni bood hij een geëmailleerd bad met geyser in prima staat te koop aan. Het ontwerp van het zakenpand was van architect J.W. Bennings. De bouwvergunning werd op 6 mei 1922 afgegeven. Dit ging echter niet helemaal zonder strubbelingen. Het gemeentebestuur van Soest had namelijk bedongen dat het vroegere postkantoortje niet mocht worden afgebroken – alleen verbouwd. De slimme rentenier had kennelijk voor hetere vuren gestaan. Zonder scrupules liet hij het oude huisje voor ongeveer 99% afbreken – tot op een klein muurtje na, aan de kant van de Kampstraat. Inmiddels maakte hij snode plannen om deze ‘zonde’ toch op de een of andere manier openbaar te maken en de geschiedenis in te laten gaan. Het grote zakenpand met plat dak verrees in snel tempo – waarschijnlijk een aantal meters verder van de rijksweg dan het oorspronkelijke huisje. De aannemer was Frederik J. Kaspers in Eck en Wiel (vader van de latere Soesterbergse politieagent J.W. Kaspers). Hij stond ook enige tijd genoteerd op dit adres. De bouw was nog ouderwets – enkel steens (dus geen spouwmuren). Waarschijnlijk om kosten te sparen, gebruikte Stipdonk ook onderdelen, waaronder deuren van het vroegere huis. Daarbij was de deur met de loketopening van het postkantoor, die werd gedegradeerd tot een slaapkamerdeur. Het vroegere loket daarin werd dicht gemaakt, maar de contouren ervan bleven tot aan de afbraak van het pand in 1978 duidelijk zichtbaar. Op 4 augustus 1922 mocht een van zijn dochters de ‘eerste steen’ leggen: een mooie wit marmeren steen van ongeveer 30 x 25 cm met inscriptie, rechts naast de middelste van de drie ingangsdeuren aan de kant van de Rijksweg. Toen alles klaar was, liet hij het ongeschonden stukje muur van het oorspronkelijke huisje (ca. 50 cm hoog en 2 m breed) bezetten met groene tegeltjes. Daarop werd in zwarte letters een geheimzinnige spreuk aangebracht, waarmee Stipdonk door de jaren heen menigeen aan het denken bracht. Het was in feite dit bescheiden stukje muur dat de stoutmoedige daad van Stipdonk wereldkundig maakte:
MIJN ACHTERGROND IS WAT BESTONDWAT GE AANSCHOUWT IS NIEUW GEBOUWD
Aldus verklapte Stipdonk wat achter deze tegeltjes verborgen ging, namelijk het enige overblijfsel van het vroegere huis. Wat men verder zag, het royale zakenpand in zijn geheel, was allemaal nieuw (foto 2).
Men kan zich afvragen of ooit enige notabelen van de Gemeente Soest deze tekst hebben gezien en tot zich hebben laten doordringen. Toen het pand verrezen was aan wat destijds Utrechtschestraatweg werd genoemd, blaakte Stipdonk van enthousiasme en werklust.
Smederij en rijwielherstelplaats
Smid Stipdonk kreeg op 16 november 1922 vergunning tot de oprichting van een smederij annex rijwielherstelplaats, met boormachine, slijpsteen, draaibank, smidshaard met ventilator – allemaal gedreven door 2 elektromotoren met een gezamenlijk vermogen van 1,75 pk. Hij hoopte kennelijk zijn vroegere succes in Alkemade te kunnen herhalen. Maar hij keek verder dan zijn neus lang was. Behalve de smidse en de fietsenmakerij in het linker deel van het pand, opende hij een winkel in het mooiste deel van het pand, op de hoek van de Kampstraat. Daarachter kwamen de huiskamer en de keuken. In eerste instantie verkocht hij in zijn zaak kachels, fietsonderdelen en andere artikelen die verband hielden met zijn werkzaamheden als smid. Daar bleef het echter niet bij.
Onverwachte concurrenten
Terwijl Stipdonk waarschijnlijk nog op zijn bouwvergunning zat te wachten, vestigde Folkert S. Posthumus uit Friesland zich op Zeisterstraatweg 13 (vanaf 1924 Rademakerstraat 13 en later nummer 31), in het pand dat Evert Legemaat had laten bouwen. Hij kondigde zijn bedrijf reeds aan met advertenties in kranten in april 1922 met <Electrische smederij, gediplomeerd hoefsmid. Handel in ijzerwaren entuinbouwgereedschappen. Benzine, olie, rijwielen en onderdelen. Bondrijwielhersteller A.N.W.B.> Hij adverteerde vrijwel wekelijks in de kranten. Dit was precies het straatje waarin Stipdonk van plan was zich te begeven. De zaak van Posthumus stond op slechts ongeveer 250 m afstand van die van Stipdonk, en vrijwel precies halverwege de vroegere en de nieuwe woning van Stipdonk. De fietsen die Posthumus verkocht, waren van het merk Union. Reeds in 1923 kreeg Stipdonk een tweede concurrent en bijna buurman van Posthumus, op Zeisterstraatweg 9 (daarna Rademakerstraat 9 en later nummer 27). Deze nieuwkomer was J.Th. Pas uit Soest, lood- en zinkwerker, water- en gasfitter. Hij verkocht bovendien haarden, kachels, huishoudelijke en elektrische artikelen en begon ook een soort smederij. Tevens verkocht hij oliën en benzine (geen pomp). Ook dit pand had Legemaat laten bouwen En ook hij ging onder de duiven van Stipdonk schieten.
Huishoudelijke artikelen en Indian motorfietsen
Een van de eerste advertenties van Stipdonk voor zijn bedrijf verscheen in de krant van 6 januari 1923. DeSoester maakte op 3 februari 1923 gratis reclame voor hem. In een kort artikel werd bekend gemaakt dat de rijwielfabriek Gazelle in Dieren een reclameboekje met prijslijst had uitgegeven en dat H.B. Stipdonk deze fabriek voor Soesterberg ging vertegenwoordigen. Op 29 maart 1923 had hij deze advertentie in de SoesterCourant: <Ruime sorteering kachels en toebehoren. H.B. Stipdonk, Soesterberg.> In de loop van 1923 adverteerde hij vrijwel elke week in De Soester. Op 24 mei verscheen deze bekendmaking: <Electrischesmederij, Soesterberg, telefoon 3. Autogene lasch- en snijinrichting, vertegenwoordiger der Gazelle, Adeken Singer rijwielen en Indian Motoren. Handel in: IJzerwaren, kachels, fornuizen, huishoudelijke artikelen,motoren, rijwielen. Eerste klasse reparatieinrichting. Beveelt zich beleefd aan voor voorkomendeleveranties en reparaties. H.B. Stipdonk.> In een andere advertentie op dezelfde dag in deze krant werd zijn naam vermeld als verkoopadres van Krauss-wasmachines, samen met Wed. G. van den Burg, Van Weedestraat 9 in Soest. Het moet een grote pech voor Stipdonk zijn geweest dat zijn concurrenten, smid Posthumus en loodgieter Pas na korte tijd ook huishoudelijke artikelen gingen verkopen. Daar adverteerden ze reeds mee in1923. De laatste keer dat Stipdonk zijn Indian Motorcycles in de krant aanprees was op 2 juni 1923. De kopers zullen niet in de rij hebben gestaan voor deze dure Amerikaanse motorfietsen – de tegenhanger van Harley Davidson. Stipdonk bleef tot aan december 1923 vrijwel wekelijks adverteren voor zijn andere producten en werkzaamheden als smid. Mevr. Stipdonk-Gouw kreeg het wegens al deze activiteiten en het schoonhouden van het grote pand en het toenemende aantal kinderen waarschijnlijk erg druk. Op 31 mei werd door Stipdonk in de krant gevraagd naar een <R.K. DAGMEISJE.> Gedurende dit eerste jaar adverteerde hij ook diverse keren met asphalt en vlechtwerk. Op 9 juni kondigde hij een prijsverlaging aan. Een zware rol asphalt bij voorbeeld van 4,70 gulden (35 ct per meter) kon men toen krijgen met 15% korting op de bestaande prijs. Ook op 9 juni verscheen met grote letters deze blikvanger in De Soester: <WEET U DAT Stipdonk teSoesterberg rijwielen verkoopt met torpedo-naaf, prima kettingkast en 1ste klas banden voor 65 GULDEN?Met nikkelen velgen, dubbele remmen en vrijwiel f 5,- hooger. Ze zien er prachtig uit en zijn een jaargegarandeerd. Haast U, want deze aanbieding is tijdelijk.> Ondanks de tijdelijkheid verscheen dezelfde advertentie nog 3 weken achter elkaar. (noot 1
Benzinepomp, feestartikelen en verhuur van motorrijwielen
Reeds op 14 maart 1923 had Stipdonk bij de Gemeente Soest een vergunning aangevraagd voor plaatsing van een Bowser-installatie (= aftapinrichting ofwel benzinepomp) van de Continental Petroleum Campany te Rotterdam met een ondergrondse tank van 2000 liter voor zijn smederij aan de (toen nog zo geheten) Zeisterstraat(weg). De vergunning werd afgegeven op 28 juni met de bepaling dat een en ander vóór 1 augustus datzelfde jaar klaar moest zijn (foto 3).
Op 18 augustus 1923, vanwege de naderende koninginnedag op 31 augustus, verscheen een advertentie in de krant met <FEESTARTIKELEN: groote sortering mutsen, sjerpen, guirlandes, lampions, toeters enz.> Stipdonk verkocht ook gedurende enige tijd bijouterieën. Zijn adres werd omstreeks 1924 Amersfoortschestraat 2. Deze straatnaam werd door de jaren heen dikwijls verkeerd weergegeven als Amersfoortschestraatweg en soms ook als Amersfoortscheweg (verwarrend was ook dat deze rijksweg door het dorp vanaf de R.K. kerk richting De Bilt Amersfoortscheweg heette en nog altijd heet). De motorfietsen van Indian hadden plaats gemaakt voor een ander merk, want op 1 september adverteerde Stipdonk met nieuwe motorrijwielen voor 160 GULDEN. Drie weken later, op 22 september was dit in de krant te lezen: <Wenscht U kennis te maken met het Deka W. Motorrijwiel? In huur à f 3,- per dag (olie enbenzine inbegrepen). H.B. Stipdonk.> Stipdonk verkocht zo’n exemplaar met hulpmotor aan Willem de Radder, die zijn fietsenmakerij pal naast hem had en nog altijd postbode was. (noot 2)
Prijsverlagingen, reclamedagen en rookartikelen
De verkoop van huishoudelijke artikelen scheen te stagneren. Stipdonk kondigde op 5 april 1924 een belangrijke prijsverlaging aan. Kooktoestellen van 7,50 gulden gingen de deur uit voor 4,80 gulden. Pannen van 2,20 gulden voor 1,60 gulden en geëmailleerde emmers van 1,60 gulden voor 1,10 gulden. Ook alle andere waren werden in overeenstemming hiermee in prijs verlaagd. In De Soester van 31 mei maakte Stipdonk de lezers duidelijk dat hij zijn assortiment opnieuw had uitgebreid: <WIJ vestigen heden Uwaandacht op de souvenirs van Soesterberg.> Dat zijn voorraad keukengerij nog niet op was, blijkt uit deze advertenties van 12 en 19 juli: <Gaat Gijtrouwen, koopt dan Uwe huishoudelijke artikelen bij H.B. Stipdonk. Ruime sorteering. Billijke prijzen.> Nog steeds probeerde hij zijn spullen op grotere schaal aan de man te brengen. Met een beetje psychologische overreding zou dat misschien beter gaan. In De Soester verscheen: <Rijwiel- en anderebelasting geven steeds zorgen; wie echter inkopen doet en reparaties laat uitvoeren bij ondergeteekende zalzich daarmee belangrijk bevoordelen. Aanbevelend H.B. Stipdonk.> De winter naderde, reden om weer eens te adverteren met stookgereedschap (september en oktober). <Ruime sorteering kachels, vulemmers enz. H.B. Stipdonk> Al enige tijd verkocht hij in zijn winkel ook rookartikelen. Dat deed concurrent Posthumus eveneens! Veel vaart zat er kennelijk nog steeds niet in het kleurrijke zakenleven van de oorspronkelijke smid. Hij bedacht een nieuw middel om klanten te trekken. Reclame aanbiedingen! Op 11 oktober stuurde Stipdonk dit bericht de wereld in: <Het is de bedoeling om voortaan ZATERDAGS een speciale reclamedag te houden.Op alle Sigaretten 20 pCt. korting. Tabak en sigaren 10 pCt. korting. Alle andere artikelen van 10 tot 30pCt. korting. Komt en ziet de etalage. Alles is geprijsd. H.B. Stipdonk
Hotel – lunchroom – aparte sigarenwinkel
Waarschijnlijk vanwege te geringe klandizie hielden zijn investeringen in nieuwe probeersels niet op. Op 31 januari 1925 kondigde Stipdonk een grote opruiming van alle voorradige artikelen aan, tegen lage prijzen wegens een verbouwing. Op de hoek bij de Kampweg richtte hij een ruime lunchroom in. De twee winkels aan de voorkant werden met de kamer aan de kant van de Kampstraat samengevoegd tot één grote ruimte. Het voorste gedeelte van de smederij er naast werd door middel van een schuine houten wand afgescheiden van het achterste deel. Aan de voorkant werd een sigarenwinkel ingericht. Bovendien werd het pand ingericht als hotel. Dat kon omdat op de bovenverdieping 11 kamers waren – maar niet met ‘stromend water’. Het woord HOTEL werd in grote witte letters boven aan de gevel geverfd. Daaronder, boven een zeer breed markies en aan de kant van de Kampstraat in iets kleinere letters LUNCHROOM (foto 4).
Als gevolg van deze extra activiteiten had Stipdonk meer personeel nodig. In verband met de nieuwe status vroeg hij begin februari een vergunning aan voor de verkoop van alcoholhoudende dranken, <anders dan sterken drank.> Vanaf 3 februari kon men hier bezwaar tegen indienen. In de krant van 7 februari was ook te lezen <Naar wij vernemen zijn in Soesterberg in aanbouw een tweetal melksalons, enwel een aan de Baterburgerlaan tegenover het Vliegkamp en een in het perceel van den heer Stipdonk aanden Amersf. str. tegenover Hotel de Zwaan.> (noot 3) In de krant van 27 februari werd gevraagd: <Eenflinke R.K. Meid-huishoudster tegen hoog loon bij H.B. Stipdonk Soesterberg.> Twee maanden later adverteerde Stipdonk in de krant dat zijn banketbakkerij en lunchroom werden geopend op zaterdag 11 april 1925. De Soester berichtte op 17 april: <Zaterdag jl. is door den heerStipdonk een lunchroom en banketbakkerij geopend. Ziet er keurig uit en is een bezoek overwaard. Er iskosten noch moeite ontzien om het zoo gezellig mogelijk te maken en wat men daar gebruikt, is van primakwaliteit.> Stipdonk werd met zijn hotel en restaurant/lunchroom een concurrent voor zijn overbuurman Eibertus van Lint, de eigenaar van hotel-café-restaurant ’t Zwaantje dat kort daarvoor nog Hotel de Zwaan heette. Deze op zijn beurt ging concurrentie aan met Stipdonk. Hij liet in 1925 een benzinepomp plaatsen vlak tegen zijn restaurant, en wel van de Maatschappij Franco-Egyptienne in Amsterdam, met een ondergrondse tank van 2000 liter. Nauwelijks op gang gekomen, werd deze oliemaatschappij overgenomen door de American Petroleum Company (APC) in Den Haag. Vandaar dat op de volgende pomp van ‘t Zwaantje de letters APC werden aangebracht. De verkoop en reparatie van rijwielen was nog altijd een onderdeel van het bedrijf van Stipdonk. Op 15 mei adverteerde hij met <Adek heerenrijwielen, luxe montering met kettingkast f 82,50.> Een damesfiets van dezelfde kwaliteit kostte 85,- gulden. Op 19 juni kreeg Stipdonk weer een beetje gratis reclame. De krant schreef in de rubriek ’s Zomers Buiten: <Te Soesterberg is de nieuwe lunchroom van den heer H.B. Stipdonk een attractie; daar hoort men tevensgoede muziek en radio.> Pas een dag later werd in verband met de hinderwet openbaar gemaakt dat Stipdonk bij de gemeente een verzoek had ingediend voor de oprichting van een banketbakkerij en voor uitbreiding van zijn bestaande smederij met het plaatsen van weer 2 elektromotoren (1 en 3 pk tot een totaal van 5,75 pk). De gevraagde vergunningen werden begin juli verleend; voor de bakkerij hield dit in dat een ijzeren banketbakkersoven mocht worden geplaatst. De gevraagde vergunningen werden begin juli verleend; voor de bakkerij hield dit in dat een ijzeren banketbakkersoven mocht worden geplaatst. Vanaf 26 juni verscheen in de krant elke week een advertentie: <Lunchroom-Hotel-Restaurant. Eigenbakkerij. Pension voor tijdelijk en vast verblijf. H.B. Stipdonk Soesterberg. Benzinepomp.> Stipdonk verkocht ook nog steeds kachels. Die werden najaar 1925 enige keren te koop aangeboden.
Afgang en faillissement
Het adverteren in de kranten werd vermoedelijk uiteindelijk te duur. Sinds september 1925 verscheen de naam Stipdonk nog maar nauwelijks in de pers. Uitzondering: Op 26 november 1926 bereikte een berichtje de krant dat in Soesterberg een dam- en schaakclub was opgericht met in het voorlopig bestuur de heren Bos, Stipdonk en de Graaf. Damliefhebbers konden zich vrijdagsavonds aanmelden in Lunchroom Stipdonk. Smid Stipdonk kon vanzelfsprekend niet alles alleen aan. Hij had personeel, onder wie een niet al te hygiënisch uitziende kelner en een banketbakker, maar het gebeurde wel eens dat hij met zijn vuile smidshanden gebakjes voor ongeduldige klanten moest inpakken. Dat was slechte reclame voor zijn zaak. Zijn gezin was intussen uitgebreid met nog vier kinderen. Ondanks zijn drukke leven had Stipdonk kennelijk toch nog tijd om zich tamelijk intensief met schaken bezig te houden. In De Telegraaf van 15 januari 1927 werden bij ‘schaaknieuws’ veel namen vermeld van schakers die correcte oplossingen voor vraagstukken hadden ingezonden. Daarbij was H.B. Stipdonk te Soesterberg. Hij verhuurde vermoedelijk al enige tijd het linker gedeelte van zijn pand (de smederij achter de sigarenwinkel) aan de eerder vermelde rijwielhersteller, tevens postbode, W.F. de Radder en op de bovenverdieping sinds maart 1927 ook kamers aan Lolke Zwaal. Hij was bij de Luchtvaart Afdeling in opleiding als vlieger. Op 15 januari 1928 was De Radder 25 jaar bij de posterijen in Soesterberg. In 1927 hadden P.J.A. Sleijters (bankwerker) en C.M. van Steen (z.b.) als adres Amersfoortschestraat 2. Stipdonk dreef dan wel een hotel, maar hotelgasten werden normaliter niet bij de gemeente ingeschreven. Deze mannen zullen waarschijnlijk voor langere tijd een kamer hebben gehuurd (misschien waren ze bij hem in dienst als smidsknecht resp. kelner). De hele zaak liep de pas 43-jarige smid op den duur uit de hand. Reeds vijf jaar na zijn gedurfde start moest hij het loodje leggen. In de loop van 1927 werd hij failliet verklaard en moest hij zijn ruime pand met zijn hoogzwangere vrouw en acht kinderen verlaten. Het gezin verhuisde naar de overkant van de straat, naar Pension Nellysteijn op Amersfoortschestraat 1. Daar werden ze ingeschreven op 24 oktober 1927, nadat aan het begin van deze maand hun negende kind was geboren. Op 3 februari 1928 vertrokken zij naar Leiden, armer, maar veel ervaringen rijker. (noot 4) Pas op 15 september 1928 werd in de krant vermeld dat volgens opgave van het Handelsregister in Amersfoort de smederij van Stipdonk in Soesterberg met ingang van 16 juli was opgeheven. Stipdonk was vermoedelijk een verwoed schaker. In 1929 dook zijn naam diverse malen in kranten in en rond Leiden op in verband met vraagstukken met betrekking tot het schaakspel. Het jongste kind van de onfortuinlijke smid, Gustaaf Maria werd geboren na hun vertrek uit Soesterberg, op 17 december 1930. Twee van zijn zoons emigreerden naar Canada en twee van zijn dochters naar Australië. Zijn vrouw overleed in Leiden op 27 januari 1965. Hij volgde haar op 5 april 1978, eveneens in Leiden. Dit was ongeveer twee maanden nadat zijn pand in Soesterberg op Amersfoortsestraat 2 met de grond gelijk werd gemaakt.
Nieuwe eigenaar Kees Top (kadastraal E.1558 en 1559)
Banketbakker en kok Cornelis (Kees) Top (in 1901 geboren in De Bilt) en zijn vrouw Rijkje Ravestein uit Groenekan (geb. 1899) kochten het pand in 1927 van Stipdonk. Het was sterk verwaarloosd en moest zowel worden opgeknapt als verbouwd. De grote lunchroom werd opgedeeld in een sigarenwinkel (verplaatst naar de rechter hoek bij de Kampweg en daarachter de huiskamer zoals oorspronkeklijk ook het geval was – zie afb. 3), en links daarvan kwam de banketwinkel annex lunchroom. De banketbakkerij werd daar achter ingericht in een afgescheiden uithoek van de smederij. De kleine bakkerij van Stipdonk aan de kant van de Kampweg werd voor de tweede keer als keuken ingericht. De rest van de grote smederij die doorliep tot de achterkant van het huis, met dubbele toegangsdeuren (waarvan de ene eerder toegang gaf tot de primitieve sigarenwinkel) werd ingericht als een ruime werkplaats. De bovenverdieping werd in tweeën gedeeld. Daarmee ontstonden twee aparte woningen met als adressen Amersfoortschestraat 2 en 2A. Kees Top opende zijn sigarenwinkel onder de naam ‘De Piloot’ op 9 september 1927 en de banketwinkel een week later. De volgende maand kreeg hij vergunning voor de verkoop van alcoholhoudende dranken, verlof A (geen sterke drank en geen schenkvergunning) en voor het plaatsen van een elektromotor van 1 pk voor een klutsmachine en een amandelwrijfmachine in de bakkerij. In het begin hield hij de lunchroom aan en hij verkocht naast gebak, koek enz. ook zelfgemaakt roomijs. Kees Top werd onder meer bekend door zijn goede speculaas, zijn banketletters en zijn koekjes in vliegtuigvorm. Na een goede start kwamen de crisisjaren begin 1930. Ze leefden lange tijd op de rand van een faillissement. Pas omstreeks 1936 verbeterde de toestand langzaam. In 1938 werd hij voorzitter van het huldigingscomité voor de viering van 25 jaar Luchtvaart Afdeling (L.V.A.) en tevens voorzitter van de neutrale Soesterbergse Handelsstands (of Middenstands) Vereniging. Met de mobilisatie en daarna de komst van de Duitsers brak een periode van bloei aan, omdat de militairen bijna allemaal rookten en snoepten. Maar in de loop van 1940 waren de twee winkels vrijwel uitverkocht en nieuwe grondstoffen waren bijna niet meer te krijgen. Een nieuwe periode van ellende die vijf jaar duurde. In 1953 werd Kees Top ‘koude’ bakker. Hij betrok zijn gebak sindsdien van een banketbakker in Utrecht. In 1957 deed hij zijn banketwinkel helemaal van de hand, om deze te kunnen verhuren. Sindsdien was hij alleen sigarenwinkelier en nog altijd voorzitter van de Middenstands Vereniging. In 1963 werd hij gehuldigd tijdens een vergadering van de Soesterbergse Middenstands Vereniging in Restaurant ‘t Zwaantje, omdat hij vanaf de oprichting ervan in 1938 zijn collega-middenstanders gedurende 25 jaar onafgebroken als voorzitter had gediend.
Huurders van Amersfoortschestraat 2A
De vroegere smederij werd door Kees Top voor 52,10 gulden per maand vanaf december 1927 verhuurd aan Willem de Radder. Hij had het achterste gedeelte van deze ruimte al eerder van Stipdonk gehuurd als fietsenwinkel en werkplaats. Hij ging met zijn gezin boven zijn bedrijf wonen. Begin 1930 verhuisde hij naar Verlengde Postweg 34 (de latere Generaal Winkelmanstraat) . De op 14 oktober 1901 in Franeker geboren Lolke Zwaal, die al bij Stipdonk op kamers had gewoond, en sinds 1927 bij De Radder, haalde zijn internationale vliegbrevet op 21 augustus 1928, gelijk met Coppers en Rombeek die gedurende hun opleiding bij buurman Top op kamers woonden. Zijn militaire brevet verkreeg hij op 6 september 1928 op Soesterberg. Daarna werd hij als reserve korporaal maandvlieger bij de Luchtvaart Afdeling. Zwaal had enige tijd verkering met dochter Lien van De Radder (foto 5).
Hij reed op een motorfiets met een Fries nummerbord, B-7590. Nadat De Radder verhuisde, huurde Zwaal vanaf mei 1930 de werkplaats met de woning er boven van Top en begon er een reparatiewerkplaats voor auto’s en motorfietsen annex taxibedrijf (foto 6).
Zijn moeder, de weduwe P. Zwaal uit Leeuwarden trok in juni 1930 bij hem in. Zwaal kreeg vanaf de Kampweg dwars door de tuin van Top een brede inrit naar de achterzijde van zijn autobedrijf. In 1934 werd hij lid van het Soesterbergse brandweerkorps. Hij verhuisde zijn bedrijf in maart 1935 naar Banningstraat 82. Na 1945 was dit Montgomeryweg 33 van het garagebedrijf van A.J.J. van Marle. (noot 5) Na Zwaal werd de werkplaats op Amersfoortsestraat 2A met pompstation in 1935 een filiaal van garagebedrijf Nico Bovée op Kamp 41 in Amersfoort, met de Soesterberger Adriaan van Eck als ‘zetbaas’ en bewoner. Bovée ging in 1937 samenwerking aan met Voogt en verplaatste zijn bedrijf naar de hoek Vlasakkerweg/Kon. Wilhelminastraat. Vermoedelijk om die reden sloot hij zijn filiaal in Soesterberg (foto7).
In september 1937 nam Gerard Spaan sr., die al enige tijd bij Zwaal had gewerkt, zijn intrek in deze ruimte. Spaan had voor die tijd op kamers gewoond bij Van Eijden die op de Rademakerstraat een modezaak had, en bij Piet Westra op de Kampweg. Hij repareerde evenals zijn voorgangers auto’s, reed taxi en verkocht er benzine van Texaco. De oorspronkelijke handbediende benzinepomp van Stipdonk was al in de tijd van Zwaal vervangen door een modernere elektrische pomp. Spaan reed veel voor Marinus Couturier van Theehuis Soesterdal en was een van de zeer weinigen in Soesterberg die tijdens de gehele oorlog over een auto beschikte. Hij kreeg waarschijnlijk ontheffing op vordering omdat hij onder anderen gewonden moest vervoeren. Wegens een contract met Ford-dealer Willgo in Amersfoort (Barchman Wuytierslaan 196), die in het pand van zijn buurman Nout sinds 1947 een filiaal had, kwam voor Spaan dat jaar een einde aan zijn werkzaamheden als autoreparateur en benzineverkoper. Sindsdien had hij alleen een taxi- en autoverhuurbedrijf (foto 8).
In de jaren vijfitig werd tijdens de zeer drukke spitsuren het verkeer elke dag geregeld door politieagenten die midden op de kruising moesten staan (foto 9)
.Spaan had voor zijn taxibedrijf meestal vier-vijf auto’s tegelijk. In de ruime garage onder zijn bovenwoning was plaats voor twee auto’s en achter het huis was ook plaats genoeg. Maar waarschijnlijk als blikvanger parkeerde hij meestal een van de betere ‘wagens’ precies voor zijn zaak, en soms ook een ‘wagen’ op de Montgomeryweg tegenover zijn woning (foto 10).
Een foto ‘in vogelvlucht’ laat de situatie zien vanuit een iets andere gezichtshoek (foto 11).
Het brede pand lag precies tegenover de Montgomeryweg, hetgeen voor het drukke verkeer vanuit de Kampweg een struikelblok was. Er gebeurden veel ongelukken, vooral met bromfietsers. In februari 1962 werden op deze hoek stoplichten in gebruik genomen (foto 12).
De laatste eigenaar
Frans Th.M. Boereboom, zoon van een slager in Utrecht, werd huurder van de vroegere banketwinkel inclusief bakkerij van Top en opende daar op 10 april 1957 een automatiek met ijsbar. Per 1 januari 1966 nam Frans Boereboom het hele pand op Amersfoortsestraat 2 en 2A over. Het echtpaar Top verhuisde naar de Irenelaan in Soest. De sigarenwinkel werd nog een aantal jaren van Boereboom gehuurd door militair A. Dirks en zijn vrouw, die ook de woning betrokken. Op 2A zette Gerard Spaan jr. begin jaren ’60 nog enige tijd het taxibedrijf van zijn vader voort. Daarna zat er gedurende enige jaren nog een autohandelaar in. Uiteindelijk werd besloten het pand af te breken. Dit gebeurde in februari 1978 (foto 13).
Omdat het doorgaande verkeer in Soesterberg al sinds 1972 via de nieuwe N 237 liep, was de noodzaak voor deze afbraak eigenlijk grotendeels verdwenen. Een markant punt in Soesterberg verloor veel van zijn charme met het verdwijnen van het winkelpand van Hendrik Stipdonk. Alleen de oude ligusterheg stond onaangeroerd (foto 14).
Frans Boereboom heropende zijn automatiek in Voorthuizen op 10 april 1978 – precies 21 jaar na zijn start in Soesterberg. De kale plek was nog enige jaren een rommelige hoek (foto 15).
Pas omstreeks 1990 werd het begin van de Kampweg op dit punt ca. 8 m richting Amersfoort verplaatst. Dit weggedeelte loopt nu over de plek waar tot 1922 het eerste postkantoor van dit dorp stond.
De Vleugel
Om Soesterberg als ‘Vliegdorp’ voor het nageslacht te markeren en vast te leggen, werd op 17 juli 1991 op de kale hoek waar gedurende ruim 50 jaar (van 1927 tot 1978) het pand van Stipdonk/Top/Boereboom had gestaan, onder grote belangstelling een monument onthuld dat een naam kreeg die goed past bij de naam van de vroegere sigarenwinkel De Piloot: De Vleugel. Hoewel, daar waar deze winkel was, rijden nu de auto’s over de Kampweg. Het monument staat op de plek waar De Radder, Zwaal, Bovée en Spaan hun reparaties uitvoerden (foto 16).
The Oriental Swan
Restaurant ’t Zwaantje aan de overkant kreeg in 1992 een nieuwe eigenaar. Dit was Cheung Mok die er een chinees-indisch restaurant van maakte met de naam The Oriental Swan. In 2021 kreeg de entourage rond De Vleugel een compleet nieuw aanzien, toen het nieuwe complex met winkels en woningen De Bergh in gebruik werd genomen.
Noot 1. Stipdonk had een 15 jaar jongere broer Willebrordus die zich op Rozenstraat 8 in Zeist vestigde. In maart 1923 diende hij bij B&W aldaar een aanvraag in voor de oprichting van een smidswerkplaats op de Tulpstraat. Hij verkocht ook rijwielen en de ruime bovenwoning werd door hem te huur aangeboden. Dertig jaar oud trouwde hij op 2 juli 1929 in Rijsenburg met Aleida H.M. van Haeren. Zijn moeder woonde toen ook in Zeist. Dat jaar adverteerde hij met het slijpen van schaatsen en de verkoop van haarden, kachels, wasmachines en fornuizen – bijna helemaal in de trant van zijn broer in Soesterberg.
Noot 2. Hier moet sprake zijn geweest van de later zeer bekende DKW motorfietsen. Dit was oorspronkelijk een afkorting voor Dampf Kraft Wagen, later Das Kleine Wunder. In Nederland werd DKW vaak uitgelegd als Dat Kreng Weigert.
Noot 3. De andere ‘melksalon’ was Theehuis Soesterdal van vader en zoon Couturier, dat 13 dagen later, op 30 april werd geopend.
Noot 4. De kinderen van Stipdonk:
Willebrordus Jacobus 4 augustus 1914 (Alkemade)
Wilhelmina (Willy) Bernardina 3 november 1915 (Alkemade)
Johannes 19 juni 1917 (Alkemade)
Bernardina (Berdien) Maria 20 juni 1918 (Alkemade) Maria (Riet) Geertruida 15 september 1919 (Alkemade) Henricus (Henk) Cornelius 14 september 1921 (Soest) overleden Leiden 8 feb 1950 1960 naar Australië overleden Leiderdorp 12 okt 1989
Richardus 20 mei 1922 (Soest, datum krant)
Gerardus Henricus 10 september 1924 (Soest)
Everardus Willebrordus 10 september 1926 (Soest) 1972 naar Canada
Cornelia Maria 11 oktober 1927 (Soest) 1960 naar Australië
Gustaaf Maria 17 december 1930 (Leiden) 1955 naar Canada Zijn kleinzoon H.L. Stipdonk had in 1993 als adres: Hotel-Restaurant Kerkebosch, Van Dortstraat 14, 2481 XV Woubrugge. Er was ook een zoon Jan (was dit Johannes?). Deze woonde in 1993 in Engeland. Adres: 20 Montagne Avenue, SE4 Brockley. (tel. 44 814690262)Zijn kleinzoon H.L. Stipdonk had in 1993 als adres: Hotel-Restaurant Kerkebosch, Van Dortstraat 14, 2481 XV Woubrugge. Er was ook een zoon Jan (was dit Johannes?). Deze woonde in 1993 in Engeland. Adres: 20 Montagne Avenue, SE4 Brockley.
Noot 5. In verband met de mobilisatie werd Zwaal als reserve sergeant vlieger ingedeeld bij het Vierde Luchtvaart Regiment 2 op Gilze-Rijen. Op 11 oktober 1940 verhuisde hij met zijn vrouw en dochtertje Winifred naar Vosseveldkaan 21 in Bosch en Duin. Hij nam deel aan het verzet. Direct na de oorlog meldde hij zich weer aan als vlieger. Als passagier in een Auster kwam hij op 6 januari 1946 op het vliegveld Valkenburg om het leven doordat dit lichte verbindingsvliegtuigje werd geramd door een Engelse Spitfire.
De eerste eigenaar Lambert Augustus Sevenhuijsen had in 1908 als adres D 10A. H.J.W. Sevenhuijsen te Soesterberg slaagde in maart 1903 voor het toelatingsexamen van de HBS in Amersfoort. Op 24 mei 1911 overleed Gerard Sevenhuijsen, 26 jaar oud. Deze jonge Sevenhuijsens waren vermoedelijk zoons van L.A. Sevenhuijsen. Senior, geboren in Brouwershaven op 29 maart 1857 was in 1901 directeur van de Utrechtsche Waterleiding Maatschappij. Als lid van de gemeenteraad nam hij in januari 1921 ontslag. Lambert Augustus Sevenhuijsen overleed in Soesterberg 64 jaar oud op 10 december 1921. De weduwe L. Sevenhuijsen -Van der Sloot stond op Amersfoortschestraat 35 genoteerd in 1924 en nog in 1934. Dit houdt vermoedelijk in dat D 10A het adres was van deze villa die de naam SONNEVANCK droeg. (noot 1)
Pensiongasten De luitenants Floris van Heyst en Louis Coblijn huurden in 1913 met nog een paar collega’s kamers in pension Nellysteijn op Amersfoortschestraat 1. In 1918 woonden ze allebei in de villa SONNEVANCK. Ze zullen daar vermoedelijk samen of ieder voor zich een appartement hebben gehuurd van eigenaar Sevenhuijsen. Van Heyst trouwde op 10 februari 1920, maar het is niet zeker of hij hier ook bleef wonen met zijn vrouw. Zij overleed al in 1921. Coblijn woonde najaar 1919 op Spoorlaan 15 in Bilthoven. In juni 1932 verhuisde A. Hilker van Driebergen-Rijsenburg naar de villa op Amersfoortschestraat 35. Hij was waarschijnlijk ook inwonend bij Sevenhuijsen.
Nieuwe eigenaar en nieuwe naam Op een luchtfoto uit de jaren ’30 is de villa uiterst rechts boven te zien. In oktober 1936 werd W.B. van Borssum (z.b.) uit Haren de bewoner. Hij zal de villa waarschijnlijk hebben gekocht van de weduwe Sevenhuijsen en was misschien ook degene die de naam SONNEVANCK verving door de nieuwe naam DE DENNEN. Mevr. B. van Borssum-Waalkes was in 1938 lid van de commissie van toezicht op het lager onderwijs. A.W. van Borssum-Waalkes verhuisde van dit adres in december 1938 naar Amsterdam en in mei 1939 werd hij/zij weer inwonend op dit adres.
Derde eigenaar Dr. S.J.P. Dercksen woonde op dit adres in 1940. Hij kreeg in maart dat jaar een telefoonaansluiting met nummer 350. Hij was psychiater en verbonden aan de inrichting Zon & Schild. Inwonend was hier van juni 1940 tot september A. van Leijnse. Hij vertrok naar Middelburg.
Kort daarna kwam hier Van der Bel met vrouw en drie kinderen. Misschien was hij of zijn vrouw familie een goede vriend van Dercksen. Hij was als militair van het KNIL in 1939 met verlof naar Nederland gekomen en kon wegens de uitgebroken oorlog niet daarheen terugkeren. W.H. van de Broek die in villa De Biënhof er naast op nummer 37 honing produceerde, was omstreeks 1943 vertrokken. Omdat zijn huis leeg stond, besloot Van der Bel daar naar toe te verhuizen. Hij bood nog op 24 augustus 1944 met een korte advertentie boeken aan voor de HBS met 50 tot 75% korting. De woning op zijn nieuwe adres werd twee weken later, op 3 september 1944 door een bom verbrijzeld. Van der Bel, zijn vrouw en schoonmoeder vonden hierbij de dood. Hun zoon Louis raakte gewond.
Doctor Dercksen woonde nog op nummer 35 in 1946. Hij was toen lid van de commissie van toezicht op het openbaar lager onderwijs. In maart 1950 hield hij in de hoedanigheid van directeur van de N.H. Stichting voor de Geestelijke Volksgezondheid te Amsterdam een lezing in het N.H. Wijkgebouw aan de Postweg in Soesterberg. (noot 2)
In april 1946 stond ook W.H. van de Broek hier genoteerd. Hij werd in de krant vermeld i.v.m. de nieuw opgerichte Partij voor de Vrijheid. Mogelijk omdat zijn woning er naast was gebombarderd, woonde hij in bij dr. Derksen – of misschien was deze al verhuisd naar Amsterdam.
Geluidsoverlast van tanks en nabranders In 1950 kwam kapitein A. Scheper hier met zijn gezin. In 1948 had hij als luitenant de leiding van de RIMI, afdeling Soesterberg overgenomen van kapitein Veenendaal. Het echtpaar Scheper/W. Barneveld had al een zoon Rein(ier) die werd geboren in 1939. In maart 1951 kregen ze zoon Frits Albert Willy.
Links langs de villa was tussen hoog geboomte een breed onverhard pad. Dit lag precies tegenover de Richelleweg. Centurion tanks van het Parate 101 Tankbataljon en de twee Opleidingssquadrons in de Prins Bernhardkazerne oefenden begin jaren ’50 behalve op het terrein van de Stompert en de Vlasakkers ook op de Leusderheide. Gedurende sommige periodes reden ze bijna dagelijks langs villa De Dennen. ’s Ochtends staken ze dan de rijksweg over, op weg naar de Leusderhei, en in de middag keerden ze weer met hun brommende motoren terug. Deze ‘bosweg’ pal naast de woning van de familie Scheper was bij nat weer een grote modderpoel waar de rupsbanden van de tanks na een aantal jaren diepen sporen hadden ingegraven. De tanks lieten daardoor bij het kruisen van de weg vaak veel modder en soms grote klompen aarde achter op het asfalt van de Amersfoortsestraat en het fietspad. Dit was niet bevorderend voor de verkeersveilighied.
In 1953 werd het verlengde van startbaan 10-28 in gebruik genomen. Als gevolg daarvan werd de Montgomeryweg over de vliegbasis definitief afgesloten. De nieuw aangelegde Van Weerden Poelmanweg naar Soest die dat jaar werd geopend, begon toen even rechts van deze villa. Als de Nederlandse F-86K Sabres en vanaf 1956 ook de Super Sabres van de Amerikanenen van deze kant westwaarts opstegen, was de herrie van de nabranders oorverdovend. Dit geraas werd nog versterkt doordat de ruiten in de woningen begonnen mee te trillen. Een gewoon gesprek voeren was dan ongeveer een minuut lang onmogelijk. Ten behoeve van de steeds snellere Amerikaanse straaljagers moest baan 10-28 nog verder oostwaarts worden verlengd. Als gevolg daarvan werd het begin van de Van Weerden Poelmanweg in 1961 ongeveer honderd meter richting Amersfoort te verplaatst, voorbij de villa naast nummer 35 die het nummer 43 had. Daar woonde toen de commandant van de vliegbasis commodore-vlieger Jaap Vermeulen. (noot 3).
Ongeveer in deze zelfde tijd werd de Genieschool van Soesterberg naar Vught verplaatst. Als gevolg hiervan konden de tanks verhuizen van de Prins Bernhardkazerne naar een terrein naast de 574 Tankwerkplaats bij de Kolonel van Royenweg. Daarmee was het probleem van de steeds weerkerende modder op de Amersfoortsetraat opgelost.
In de villa op nummer 35 woonde vervolgens veehouder J. Beukhof. Daarna vertoefden hier enige commandanten van de Amerikaanse militairen. Die stonden er genoteerd van 1963 tot in ieder geval 1970.
Club Baccaras
Sinds augustus 1976 was op dit adres de Remember Club Baccaras gevestigd. Met advertenties in onder meer De Telegraaf werd bekend gemaakt dat in dit romantische landhuis tussen Zeist en Amersfoort vier lieftallige dames zorgden voor ‘exclusieve klasse-ontspanning’. Tel. 03463 2993. Deze werkzaamheden vonden hier plaats tot begin april 1978. Op 20 april dat jaar werd met advertenties bekend gemaakt dat de Club Baccaras was verhuisd van Soesterberg naar Julianalaan 277 in Bilthoven en daar met ingang van maandag 17 april was geopend. Vanaf november dat jaar werd door deze club ook geadverteerd met adres Utrechtseweg 345 in Amersfoort.
Rond 2010 werd de villa grondig gerestaureerd. Het hoge ijzeren hek er omheen was lange tijd met zeildoek bespannen. Pottenkijkers waren er kennelijk niet welkom.
Noot 1. Cornelis Sevenhuijsen was daarna directeur van de U.W.M. In ieder geval tot 1948. Hij had al in 1924 een dienstwoning op het terrein van het waterleidingbedrijf met als adres Banningstraat 1b. In 1951 was ir. W. Sevenhuijsen directeur van dit bedrijf. Hij was waarschijnlijk geen zoon van Cornelis. Opvallend is dat in 1934 C. Sevenhuijsen behalve op Banningstraat 1B eveneens stond ingeschreven op Amersfoortschestraat 35, met telefoonnummer 10. Een verklaring hiervoor kan zijn dat Cornelis van zijn vrouw Geertruida Cornelia Westerdijk was gescheiden en in De Bilt was hertrouwd met Elise Soutje Maria de Groot, op 6 augustus 1930. Dit echtpaar zal tijdelijk bij de moeder van de bruidegom hebben ingewoond. In 1937 en in 1940 stond hij weer genoteerd op Banningstraat 1B. Dit adres werd in 1953 Montgomeryweg 7.
Noot 2. Deze Hervormde Stichting voor de Geestelijke Volksgezondheid in Amsterdam-Buitenvelder werd door dr. Dercksen opgericht. Hij was de directeur. In de jaren 1973 tot aan 1980 werd voortdurend gekwalificeerd personeel gevraagd onder de naam S.J.P Dercksen. Hij overleed in juli 1980.
Noot 3. Jaap C.J. Vermeulen was in de rang van kolonel commandant van de Vliegbasis Soesterberg van augustus 1956 tot maart 1959. Later werd hij commodore. Op 28 mei 1964 maakte hij met een Fokker S.14 van Soesterberg een vlucht samen met kolonel J. Vonk. Boven het eiland Voorne-Putten vloog de motor in brand. Hun vliegtuig stortte neer tussen Heenvliet en Geervliet en boorde zich diep in de grond. Vermeulen was in deze tijd commandant van het depot-materieel van de KLu. Hij was 52 jaar oud en had een vrouw en drie kinderen. Hij werd in Soesterberg begraven met militaire eer. De Fokker S.14 was al 12 jaar in dienst en dit was het eerste toestel van de serie van twintig dat neerstortte.
Drie generaties Sevenhuijsen?
Generatie 1
In 1908 had L. Sevenhuijsen in Soesterberg als adres D 10a. Dit werd waarschijnlijk later Amersfoortschestraat 35 werd. De villa had toen de naam Sonnevanck. In 1901 was (L.?) Sevenhuijsen directeur van de Utrechtsche Waterleiding Maatschappij. (U.W.M.) In januari 1921 nam hij ontslag als lid van de gemeenteraad. Lambertus Augustus Sevenhuijsen overleed op 10 december 1921. De weduwe L. Sevenhuijsen (Van der Sloot? – mijn conclusie) woonde nog in 1924 en in 1934 op Amersfoortschestraat 35. In 1934 stond op dit adres ook C. Sevenhuijsen genoteerd.
Generatie 2
C. Sevenhuijsen (zoon van L.A.?) was al in 1924 ingenieur bij de U.W.M. Hij was dit nog in 1948. Waarschijnlijk ook directeur. Helemaal sinds 1924 en tot 1953 was zijn adres Banningstraat 1b. (dienstwoning in Soestduinen op het terrein van de U.W.M.) Het adres van deze woning werd in 1945 veranderd in Montgomeryweg 7.
C. Sevenhuijsen was in 1933 lid van de brandraad. Hij stond in die tijd op de verkiezingslijst voor de Vrijzinnige Democratische Bond.
Generatie 3
Ir. W. Sevenhuijsen (zoon van C.?) was directeur van de U.W.M. in 1951. Adres onbekend. In Soest woonde in de jaren 1937 en 1940 een J.M.W. Sevenhuijsen (z.b.) op Van Lenneplaan 48. Familie van de andere Sevenhuijsens?
Opmerking: Vreemd dat bij zijn grote maatschappij als de U.W.M. het directeurschap misschien twee keer overging van vader op zoon.
Enige vliegeniers van de Luchtvaart Afdeling (L.V.A.) voetbalden vanaf ongeveer 1915 van tijd tot tijd op het zanderige vliegterrein. Hun tegenstanders waren vermoedelijk teams van andere militaire afdelingen rond Soesterberg. (foto 1) In maart 1916 was in het Amersfoortsch Dagblad te lezen dat naast de club van de aviateurs ook een voetbalteam was gevormd door de mecaniciens. Dit had voor de vliegeniers het voordeel, dat als een lid van hun elftal verstek moest laten gaan, de lege plek kon worden ingenomen door een mecanicien. Spoedig gingen deze twee clubs in elkaar op. (noot 1)
Alleen voor militairen
In 1922 namen F.J. Peters, D. de Roder, W. van Apeldoorn en J.W. van Hattem het initiatief tot de oprichting van een officiële sportclub. Zij hadden naast voetbal ook atletiek in gedachten. Op zaterdag 29 april 1922 zag daartoe de V. & AV. Soesterberg het licht. V. & AV. was een afkorting van Voetbal en Athletiek Vereeniging. De voetballers waren in eerste instantie uitsluitend militairen van de L.V.A. De Roder was sergeant en woonde op Amersfoortschestraat 26. Peters had zijn home op Kampweg 54 en was kleermaker bij de L.V.A.
1923 – Hendrik B. Stipdonk vroeg in maart en weer in juni dit jaar voor zijn smederij op Amersfoortschestraat 2 (schuin tegenover ’t Zwaantje) de plaatsing aan van een pomp van Continental Petroleum Company (Texaco). Het is niet zeker of deze pomp werd geplaatst.
In het oostelijk deel van ditzelfde pand begon Lolke Zwaal (zie 1930) een garagebedrijf. Als de pomp van Stipdonk niet werd geplaatst, liet Zwaal dit doen. Zijn opvolger Bovée had hier ook een pomp van Texaco, evenals de volgende huurder Gerard Spaan. (zie 1937)
In Soest was al in april 1932 een motorclub opgericht met ongeveer veertien leden, de S.M.C.
Auteur van o.a. de volgende boeken,
-SOESTERBERG VAN TOEN TOT NU
-EEN EEUW VLIEGKAMP EN DORP SOESTERBERG
-SOESTERBERG ONS DORP
Soesterberg volgde dit voorbeeld op 25 januari 1946. Toen werd de Motorclub Soesterberg geboren. De initiatiefnemers voor de oprichting van deze club voor motorrijders waren de nog redelijk jonge Johan (Jan) C. Bakker op Postweg 49, zijn buurman Wim van Dorrestein op Postweg 51 en Anton Hendrik Elbersen op Gen. Winkelmanstraat 4 (later Gen. Spoorstraat 30). Ze waren al actief in de jaren ’30, maar waren toen misschien nog niet toe aan wedstrijden. (foto 1) De oorlogsjaren gooiden roet in het eten voor hun verdere ontwikkeling tot solide racers.
De Motorclub Soesterberg werd aangesloten bij de KNMV. De actieve leden begonnen met motorcross. De eerste jaren na de oorlog deden bovengenoemde mannen en daarnaast ook Joop van Breukelen mee aan veel wedstrijden. Ze waren ‘zuivere’ amateur coureurs en deden al het sleutelwerk aan hun materieel zelf. Vrijwel al hun onkosten werden daarom uit eigen zak betaald. Sponsors hadden ze niet of nauwelijks. Jan Bakker reed vaak op motoren van Anton Elbersen. Na hun wedstrijden kwamen ze meestal bij elkaar in Café ’t Centrum van Bertus de Bruin. In verband hiermee hing aan zijn gevel een bord van de KNMV.
Van Leeuwen de kolenboer was ook lid c.q. donateur van de MC Soesterberg. Kleermaker van Daal fungeerde enige tijd als voorzitter.
Hermanus Slot geboren op 21 augustus 1887 in Montfoort was een kind uit een gezin van 13 kinderen. Zijn ouders hadden een boerenbedrijf maar het boerenleven trok Hermanus niet. Al op jongen leeftijd ging Hermanus samen met een vriend op “wanderschaft” dit hield in dat ze van dorp tot dorp trokken op zoek naar werk. Hermanus was timmerman c.q. wagenmaker en samen met zijn vriend trokken ze door Duitsland en zelfs Oostenrijk aan toe. Op een van deze tochten door Duitsland ontmoette hij zijn vrouw Mathilde Borchert (geb. 1894 Hagen).
Na diverse omzwervingen belanden Hermanus en Mathilde in 1929 in Soesterberg op de van Maarenstraat 3. Daar wordt hun eerste zoon Hans geboren. Ondertussen is Hermanus druk bezig om een woning aan de Postweg 40 te bouwen waar Hermanus en zijn gezin gaan wonen in 1930.
Op de Postweg wordt in 1937 hun 2e zoon Herman geboren.
Aan de Postweg 40 heeft Hermanus voldoende grond bij zijn huis alwaar hij zijn beroep kan uitoefenen namelijk het bouwen van woonwagens. In 1947 biedt hij een woonwagen aan in de Soester Courant van 9 meter lang voorzien van keuken en slaapkamer.
na De Dump en de Vliegbasis de grootste werkverschaffer
in Soesterberg vanaf 1945
Jan Nicolaas Anthonie Kochheim werd geboren in Amsterdam op 2 januari 1893 (noot 1). In maart 1905 werd hij toegelaten tot de ambachtsschool (waarschijnlijk in Amersfoort). Ergens wordt beweerd dat Jan Kochheim tijdens WO I door middel van zelfstudie zijn ingenieursdiploma had gehaald. Volgens een bericht in de Gooi & Eemlander van 22 september 1924 was J.N.A. Kochheim, inwoner van Weesp in Den Haag geslaagd voor het diploma B machinist. Hij trouwde in mei 1920 met Tonia Berendina Johanna Holmer. Zij kregen drie zoons. De oudste was Jan. In mei 1923 werd Johan Daniël (Daan) geboren. Zijn eerste baan had hij bij de elektrische centrale in Dordrecht. Daarna werkte hij enige tijd bij Siemans & Struckert in Rotterdam en vervolgens was hij chef van de elektriciteits maatschappij in Eindhoven.
Auteur van o.a. de volgende boeken,
-SOESTERBERG VAN TOEN TOT NU
-EEN EEUW VLIEGKAMP EN DORP SOESTERBERG
-SOESTERBERG ONS DORP
Eigen baas in Blerik en in Amersfoort
Op 15 mei 1926 begon hij een bedrijf in Blerik bij Venlo. Hier bouwde hij zijn eerste rolband transporteur. In 1931 ging hij samenwerken met Umofa in Hérent bij Leuven in België (noot 2). In datzelfde jaar vestigde hij zijn bedrijf in Amersfoort op Weltevreden 10, met een kantoor op Vermeerstraat 138, tel 1538. Hij fabriceerde toen transporteurs en verkocht daarnaast hangbanen. Op 3 maart 1934 werd nog een aanvraag bij de Gemeente Amersfoort ingediend voor een uitbreiding van het bedrijf op Weltevreden 10.
een honneur aan Reinier van den Berg, Jacques van den Berg, Jos Sukking
Alleen voor katholieke muzikanten
DIK TOP
Geboren 21 januari 1940
Soesterberg
Auteur van o.a. de volgende boeken,
-SOESTERBERG VAN TOEN TOT NU
-EEN EEUW VLIEGKAMP EN DORP SOESTERBERG
-SOESTERBERG ONS DORP
Deze muziekvereniging werd opgericht op 27 maart 1927. Deze datum stond op het fraaie vaandel, met de naamsvermelding FANFARE CORPS ST JOZEPH. Hoewel het ensemble alleen toegankelijk was voor Rooms Katholieken, werd R.K. niet op het vaandel vermeld. In de beginjaren werden meerdere keren prachtige staatsiefoto’s gemaakt. Uniformen hadden ze nog niet, maar bij hun uitrusting hoorden wel nette kostuums en zwarte petten (foto 1 en foto 2)
Een foto uit dezelfde periode. Jan Gijtenbeek middelste rij staande rechts. Rechts naast Wakelkamp zitten Jan Lensink en Arie Burgerhout.
Martinus Scheffer die o.m. lid van de gemeenteraad was, werd voorzitter. Als dirigent fungeerde J.J. Wakelkamp uit Amersfoort. Sinds 1921 leidde hij in Amersfoort reeds de R.K. Muziekvereeniging ‘Wilskracht’. Voor het nieuwe gezelschap in Soesterberg dat bestond uit ca. 25 leden was geld hard nodig, want er waren nog geen muziekinstrumenten. De bazaar van zaterdag en zondag 26 en 27 februari had een batig saldo opgeleverd van 500 gulden. Na een tweede bazaar was er genoeg geld in de spaarpot om eigen instrumenten aan te schaffen.
Heeft u ook mooie foto’s liggen van oud Soesterberg? Mail deze naar ons en wij zullen deze op onze website plaatsen. Ons e-mail adres is info@oudsoesterberg.nl
SPONSORS
Vind u deze website over oud Soesterberg ook zo leuk, geniet u van de oude afbeeldingen van Soesterberg of heeft u via onze site ook oude kennissen of vrienden terug gevonden?
Doe een donatie van € 5,00 en zorg dat deze website nog lang online zal blijven.