EGGHERMONDE

De familie van Steijn-Dorrepaal  –  De familie Tetrode-Van Gildemeester

Boerenhofstede Bloemheuvel

Op de locatie van Egghermonde stond aanvankelijk een oude boerderij met de naam Bloemheuvel. Deze moet al voor 1800 zijn gebouwd.                                                                           Uit een advertentie van 1854 blijkt dat op het landgoed Bloemheuvel toen een ‘koffijhuis’ was gevestigd, met een paardenstal die ruimte bood aan 250 paarden.

In Huis ten Halve was een publieke verkoping van <de vanouds bekende Boerenhofstede Bloemheuvel> op 22 december 1864. Groot 29 Bunders 87 Roeden 50 ellen. Kadastraal Sectie E nrs. 56 tot en met 69. Niet vermeld wie de nieuwe eigenaar werd, maar in 1867 werd de ‘vroegere uitspanning’ gekocht door houthandelaar Frans (van) Wijnen. 

In een advertentie van 22 december 1874 van een verkoping op Wallenberg te Zeist werd vermeld dat op “De Bloemheuvel” te Soesterberg op 7 januari 1875 een eikenwal te koop was.


DIK TOP

Geboren 21 januari 1940

Soesterberg

Dik Top

Auteur van o.a. de volgende boeken,

 -SOESTERBERG VAN TOEN TOT NU

 -EEN EEUW VLIEGKAMP EN DORP SOESTERBERG 

 -SOESTERBERG ONS DORP


In 1885 werd de hoeve kennelijk verbouwd of opnieuw gebouwd na een brand. De Gooi & Eemlander van 20 maart 1886 had namelijk dit bericht. <De hoeve ‘Bloemheuvel’ te Soesterberg bij Zeist, voor een jaar nieuw gebouwd, toebehorende aan T. Wijnen, en bewoond door E. Tammer, is met een groot gedeelte van den inboedel een prooi der vlammen geworden. De oorzaak is onbekend. Al het vee werd gered, alleen een hond kwam in de vlammen om. Aan blusschen viel niet re denken.>

Vijf jaar later werd het gebouw voor de tweede keer door een brand geteisterd. De Nieuwe Amersfoortsche Courant van 7 maart 1891 schreef: <Soesterberg 4 maart. Een hevige brand legde heden morgen de boerenhofstede ‘De Bloemheuvel’ in de asch. Het aanwezige koren en hooi werd mede een prooi der vlammen. Het vee en de inboedel bleef grootendeels behouden. Het overmatig gebruik van petroleum bij het aanmaken der kachel was waarschijnlijk de oorzaak der ramp.>

De boerderij die toen eigendom was van Frans (van) Wijnen (1827-1899) werd weer herbouwd. Dit blijkt uit een advertentie van een openbare verkoping in Rots- en Dennenlust op 12 juli 1894.

Het landgoed Bloemheuvel, groot 7.1050 hectaren werd te koop aangeboden in twee percelen. 1. De boerenhofstede, nieuwe gebouwd, ruime huizinge, achterhuis, bakhuis enz. enz. 2.0450 hectaren en 2. Bouwland 5.0600 in gebruik bij eigenaar F. Wijnen Op 16 juli verscheen het bericht dat Bloemheuvel was verkocht voor f 5700.De nieuwe eigenaar was Hermanus Martinus Stickel Schoemaker, paardenarts in Utrecht.

In latere jaren vonden er regelmatig openbare verkopingen plaats voor producten van Bloemheuvel, meestal in Huis ten Halve, zoals in juli 1904: 18 percelen te veld staande rogge, haver, spurrie en boekweit en van 5000 te veld staande sparren. Aanwijzer D. Duinsbergen. De in Leusden in 1853 geboren Dirk Duinsbergen was waarschijnlijk door Schoemaker geëngageerd als beheerder. Spurrie was een bepaald soort veevoeder.

Gezondheidskolonie Bloemheuvel

In 1905 werd de Utrechtsche Gezondheidskolonie opgericht. Een jaar later werd in Huis ter Heide een afdeling gevestigd en een tweede in Bloemheuvel. Op zaterdag 26 mei 1906 kwamen de eerste 25 kinderen van 7 tot 13 jaar met de trein aan.

Als ze uit het westen kwamen, zullen ze in Huis ter Heide zijn uitgestapt en de ruim 2 km naar Soesterberg hebben gelopen. Ze bleven er drie weken. Die zomer zouden vijf groepen na elkaar zijn gekomen.                                                                                                                     Hoe lang Bloemheuvel als zodanig fungeerde is niet duidelijk. Als gevolg van een blikseminslag in 1911 brandde de boerderij voor de derde keer af. Van de resten werd het huisje links op Amersfoortschestraat 8 gebouwd, waar tuinbaas Dirk Duinsbergen woonde. (noot 1)

Weer in Huis ten Halve vond op 27 september 1911 door notaris A.P. Schröder te Amersfoort een publieke verkoping plaats van <De Heerenhofstede De Bloemheuvel. Gebouwen, fraai Geboomte en Bouwlanden, liggende te Soesterberg …… en aan de Kampstraat nabij het Vliegkamp, ter grote van ruim 17 Hectaten in perceelen en combinaties. Bijzonder geschikt tot stichting eener Buitenplaats, Hôtel, Sanatorium en voor villabouw.>                                        Een keukenmeisje met als adres Huize Bloemheuvel Soesterberg bood zich wegens omstandigheden aan in de krant van 21 juni 1915. 

VAN STEYN-DORREPAAL

Familie Van Steijn

Gerrit van Steijn van Hensbroek was burgemeester van Soest. Hij had een vinger in de pap toen in 1836 de gemeente besloot het eerste schooltje in Soesterberg te bouwen.                             Zijn zoon Johan Albert van Steijn (31 jaar, geboren in Den Haag) trouwde in Zeist op 6 mei 1841 met (Geertruida) Gesina van Toornenburg (23 jaar). Hij woonde toen in Baarn. Terwijl hij notaris in Zeist was, kreeg het echtpaar op 19 november 1844 zoon Gerard Henri.(Opregte Haarlemsche Courant) Later was Johan Albert gemeentesecretaris in Soest en notaris aldaar. Gerard Henri had een broer die carrière maakte bij het domein en het paleis ’t Loo. (noot 2)

Gerard Henri trouwde op 1 oktober 1875 in Semarang op Java met Elisabeth Jacoba Christina Dorrepaal (1854-1927). Zijn voornaam werd soms vermeld als Gerhard en de achternaam vaak gespeld als Van Steyn en soms als Van Stein.                                                                                            Het echtpaar moet al zeer spoedig na hun huwelijk naar Nederland zijn vertrokken, want zij beviel (voortijdig) in Amsterdam op 4 april 1876 van een dochter. De baby overleed al op 26 april. Ze keerden terug naar Samarang, waar ze hun tweede dochter Louise Charlotte kregen op 19 september 1878. Er volgden meer kinderen, die allemaal in Nederland ter wereld kwamen: In Bergen op Zoom een zoon op 17 juni 1880 (geen naam vermeld). In Haarlem volgde Henri Gerard op 14 augustus 1881, in Amsterdam Leonard George op 1 juli 1884 en ten slotte Adolf Herman in 1893.

Gerard Henri moet lange tijd kapitein ter zee zijn geweest, vermoedelijk zowel in Nederlands-Indië als ook gestationeerd in eigen land. In de Java-Bode van 4 mei 1895 verscheen een lang en wat verwarrend bericht over een reis vanuit Vlissingen met het raderstoomschip Valk onder commando van kapitein G.H. van Steyn, de broeder van de intendant van het koninklijk paleis ’t Loo. Tevens vermeld: In Semarang was Van Steyn commandant van het wachtschip en was daar gehuwd met de dochter van wijlen de miljonair Dorrepaal.                                                         In mei 1896 woonde het echtpaar in Scheveningen. Dit blijkt uit de bekendmaking van de begrafenis van Ludovica Manuel, de moeder van Elisabeth. 

De Courant Nieuws van de Dag 17 oktober 1896: <In het Stolkpark in de Scheveningsche bosjes is gisteren de eerste steen gelegd voor een nieuw herstellingsoord voor voornamelijk dames ‘Elisabeth-Villa’ door mevr. E.J.C. van Steijn, geboren Dorrepaal.> Het Semarangs Advertentieblad van 20 november voegde er aan toe dat zij de echtgenote was van de gepensioneerde O.I. kolonel. Tevens dat de instelling haar naam ontleende aan de historische naam van Elisabeth, landgravin van Thüringen.

Gerard Henri van Steijn overleed 53 jaar oud op 18 december 1897 in Den Haag. Hij was toen kapitein ter zee bij de Koninklijke Nederlandsche Marine en Ridder in de Orde van de Nederlandsche Leeuw. Het adres was Bezuidenhout 65.                                                                                                                                                                                                                      

Familie Dorrepaal

Elisabeth Jacoba Christina Dorrepaal werd in 1854 geboren in Semarang (toen vaak geschreven als Samarang). Ze was een dochter van Georgius (George) Leonardus Dorrepaal (2 oktober 1816-4 mei 1883) en Ludovica Manuel (1817-28 april 1896, zijn tweede vrouw). De vader had een grote firma, die handelde in allerlei soorten artikelen. Dat Elisabeth Dorrepaal uit een tamelijk groot gezin kwam en er in deze familie veel geld was, zie onder Dorrepaal & Co.

In 1902 maakte Elisabeth nog weer een reis naar Java. Samen met een kind vertrok ze in december uit Genua met het schip Koningin Wilhelmina. In januari 1903 kwamen ze daar aan. Het kind zal waarschijnlijk haar zoon Adolf zijn geweest, die toen 9 jaar was.

Dochter Louise Charlotte van Steyn (1878-1941) trouwde met jonkheer B.Ph.S.A. Storm van ’s-Gravenzande. Dit echtpaar woonde in 1914 in Den Haag en sinds 1916 in Wassenaar.

De twee zoons Henri en Leo van Steyn leerden allebei vliegen bij Henri Farman in Etampes bij Parijs (1912-’13) en behoorden tot de Nederlandse pioniers op dit gebied. (zie artikel Gebroeders Van Steyn, op www.vliegbasis-soesterberg.nl

De zoon mr. Adolf Herman van Steyn (1893-1936) trouwde met baronesse E.C.C. von der Schulenburg. Zij woonden in 1914 in Leiden en later in Den Haag. Hij overleed op 17 oktober 1936. (noot 3

Villa Egghermonde

Waarschijnlijk omdat haar zoon Leo in 1913 op Soesterberg werd gestationeerd, en Henri in België in opleiding was als vliegenier, kocht de weduwe Elisabeth (soms gespeld als Elizabeth) Jacoba Christina van Steijn-Dorrepaal die in Den Haag woonde het landgoed Bloemheuvel, waar de resten van de afgebrande boerderij misschien nog lagen. Ze vroeg de bouwvergunning voor de villa Egghermonde aan in januari 1914. Het gebouw werd ontworpen door architect C. Sweris in Baarn. Het perceel was 13.650 m2 groot. De oprijlaan vanaf de rijksweg was 150 m lang. De weduwe Van Steijn-Dorrepaal was niet helemaal onbekend met deze contreien, want haar moeder Ludovica Dorrepaal-Manuel had de laatste jaren van haar leven (tot 1896) in Zeist gewoond.

Het liep voor de bijna 60-jarige weduwe Van Steijn helaas geheel anders dan ze had gehoopt. Leo keerde al in oktober 1913 naar Farman in Etampes terug en overleed daar op 16 mei 1914. Hij had waarschijnlijk zelfmoord gepleegd. Zij woonde toen nog in Den Haag en het adres van haar zoon Henri werd opgegeven als Genck in België waar hij doende was om zijn vliegopleiding te voltooien. Haar dochter Louise Charlotte (1878-1941) woonde toen ook in Den Haag en haar jongste zoon Adolf Herman (1893-1936) in Leiden.                                               Henri vloog in 1914-’15 bij de afdeling van de Koninklijke Marine op Soesterberg. In september 1915 vertrok hij per schip naar New York om in de USA vliegtuigen te keuren en aan te kopen voor de Marine. In Los Angeles stapte op 5 juni 1916 ook hij uit het leven.

Dat zijn moeder op dat moment nog in Den Haag woonde, blijkt uit een bericht in de Haagsche Courant van 21 september dat jaar: <Vergunning verleend aan wed. G.H. van Steijn, geb. E.J.C. Dorrepaal tot het oprichten van een benzinebewaarplaats op de open plaats van perceel Kazernestraat 23A.>

Toch verhuisde ze kort daarna naar Soesterberg. In Soest werd ze ingeschreven op 7 oktober 1916, op Amersfoortschestraat 6 (toen nog Utrechtsche straatweg). 

Aan de Oude Tempellaan liet ze nog een tweede villa bouwen met twee gescheiden woonafdelingen. Deze moeten bedoeld zijn geweest voor haar vliegende zoons. Het ontwerp was van januari 1914. Dat dit gebouw 22 meter van de openbare weg stond, toont al aan dat het perceel groot was. Er zijn berichten in het Amersfoortsch Dagblad dat mevr. E. van Steyn uit Soesterberg in juni en juli 1917 vertoefde in het Berghotel in Amersfoort. Ze werd in Soest uitgeschreven op 31 mei 1919 wegens verhuizing naar Den Haag (’s-Gravenhage).                                                                                                             

Elisabeth van Steyn-Dorrepaal overleed aldaar op 29 juli 1927. Haar adres was toen Lange Voorhout 17.

Voorgeschiedenis familie Dorrepaal, zie onder.

TETRODE-VAN GILDEMEESTER

De villa Egghermonde werd omstreeks 1920 gekocht (waarschijnlijk van mevr. van Steijn) door de in Amsterdam wonende mr. Pieter Johan Conrad Tetrode (1863-1955), die het gebouw een aantal jaren alleen gebuikte als buitenplaats of zomerhuis, want hij werd pas in 1934 na zijn pensionering in Soest ingeschreven. Hij was in 1894 getrouwd met de 30 jaar oude Charlotte Louisa van Gildemeester (1864-1942). Zijn naam verscheen diverse keren in de pers, zoals in 1913 toen hij er voor pleitte dat de Nederlandsche Bank, waar hij werkte, zou optreden als centraal giro-instituut. In 1919 werd hij directeur van deze bank. In september 1921 werd hij gekozen als voorzitter van het Internationale Vrijhandelscongres dat in Amsterdam werd gehouden (dit zou al in 1914 plaatsvinden, maar ging niet door wegens de oorlog). Hij werd in augustus 1924 ridder in de Orde van de Nederlandsche Leeuw.

De familie Tetrode woonde in Amsterdam eerst op de Vondelstraat. Vervolgens op Keizersgracht 573 en daarna op Heerengracht 526.                                                                                  Op zijn verzoek werd Tetrode per 1 februari 1934 ontslagen als directeur van de Nederlandsche Bank.

In april 1934 werd hij met zijn gezin ingeschreven in de Gemeente Soest. De inschrijving van zijn vrouw in Soest volgde pas in december 1935. Het adres van Egghermonde was Amersfoortschestraat 6. Ook als ‘rentenier’ bleef Tetrode (politiek) actief. Tijdens een vergadering in ‘t Zwaantje op 15 april 1935 was hij kandidaat nummer 1 voor Gemeentebelangen. Zijn Soesterbergse landgoed was al helemaal omringd door grote bomen. De bomenrij aan de westkant begon tamme kastanjes op te leveren

Het echtpaar Tetrode had drie kinderen. Zoon Hugo Martin (Amsterdam 7 maart 1895), dochter Helena Maria (1897-1982) en Pieter (1902-1973). Alleen Piet trouwde, op latere leeftijd, met de gescheiden Trijntje Anna Mathilde Moritz. (noot 4)

Soesterberg

In 1939 figureerde Tetrode als nummer 9 van de Liberale Staatspartij afdeling Soest. Zijn zoon Piet was toen nog vrijgezel. Zijn moeder overleed tijdens de oorlog (1942) en zijn vader in 1955. Piet erfde Egghermonde. Waarschijnlijk waren twee oude klassieke auto’s onderdeel van de erfenis. Een daarvan was een Amerikaanse Marmon uit de jaren ’30. Hiermee reed hij nog tot omstreeks 1960. Niemand anders mocht aan zijn auto’s ‘sleutelen’ dan Joop van Breukelen, die werkte bij Garage de Ruiter op de Rademakerstraat. Het verhaal gaat dat toen Piet een keer met zijn auto in Zwitserland strandde, Joop moest overkomen om deze daar te repareren. 

Belangrijke functie tijdens de Duitse bezetting

De Luchtbescherming was in de oorlogsjaren op Egghermonde gevestigd (zie vorig artikel). De brandweer eveneens. Telefonisch was deze post het gehele etmaal bereikbaar. Voor deze dienst werden burgers bij toerbeurt opgeroepen. Mogelijk werd voor deze diensten de grote garage van ongeveer 400 m2 (vanaf de weg gezien aan de linker zijde) en de woning er boven gebruik gemaakt, zodat de familie Tetrode in eerste instantie ongestoord in de villa kon blijven wonen, maar na enige tijd verhuisden ze naar Baarn. (noot 5)

Vanaf 14 augustus 1940 hield de afd. Soesterberg van de EHBO elke woensdagavond half 8 oefeningen op het terrein van Egghermonde. In verband met de afsluiting van de Banningstraat bij het vliegveld werd de hulpsecretarie er op 16 augustus gevestigd. Geopend op dinsdag- en vrijdagochtend van 9.30 tot 12.30 uur. Vanaf maandag 18 augustus 1941 werden op Egghermonde warme maaltijden voor behoeftigen verstrekt. Met ingang van 29 september konden van 10 tot 13 uur en van 14 tot 16 uur in Egghermonde metalen worden ingeleverd tegen vergoeding. Uitreiking van vitamine D tabletten vond plaats hier plaats vanaf 5 september 1944 op vertoning van de distributie stamkaart. Zeister Courant 9 december 1944: De Centrale Keuken. Vorige week werden er in het voormalige wachtlokaal van de tram op de Rademakerstraat 252 porties uitgegeven. Deze week reeds 700. Kaartverkoop voor eerstvolgende week elke vrijdagmiddag 2 tot 4 uur op Egghermonde.

Tuinbaas en ‘boswachter’ Marinus Duinsbergen (de zoon van Dirk) bleef tot in de jaren ’50 actief. Hij woonde met zijn gezin in het huis dat hij van zijn vader had overgenomen, op nummer 8.

De oprijlaan van Egghermonde met grote beuken achter de poort met smeedijzeren hek was imponerend en kon vooral ‘s winters mooie plaatjes opleveren. In de eerste jaren na de oorlog zag de villa er nog goed uit.

Nieuwbouw in beperkte omvang op grond van Egghermonde

Het bos van Tetrode grensde aan de westkant aan de Kampweg en aan de oostkant aan de Oude Tempellaan. In 1957 was min of meer in kannen en kruiken dat alles tussen de Kampweg en de Richelleweg volgebouwd zou worden met woningen. Het grote probleem was echter dat Piet Tetrode geen grond wilde verkopen. In 1970 werd vergunning gegeven voor de bouw van 101 woningen en een bejaardentehuis, maar Tetrode bleef dwars liggen. In augustus 1971 werd eindelijk een onteigeningsprocedure op gang gebracht die al in 1968 was overwogen. Deze zaak werd tot aan ‘de Kroon’ uitgevochten, maar voordat de zaak gewonnen was, overleed Piet Tetrode in 1973. Toen kreeg men te doen met zijn erfgenamen, die waarschijnlijk eind jaren ’70 werden uitgekocht. Nu was de laatste hindernis verdwenen, maar precies op dat moment dook een nieuw probleem op: de Nederlandse Stichting Geluidshinder in Delft. Fase 3 en 4 werden gestopt, omdat deze woningen vielen binnen de 35 KE-lijn van geluidshinder (Kosten Eenheden). Fase 2 op het vroegere voetbalveld vond ook geen doorgang. Alleen fase 1 werd gerealiseerd – de tegenwoordige Bloemheuvel met vliegtuigwijk. Op het terrein stonden nog lange tijd resten van het koetshuis. Deze werden in 1979 afgebroken.

Nieuwe eigenaars en restauratie

De Nationale Woningraad zou et landgoed in 1981 kopen voor de som van 575.000 gulden. Dit werd verhinderd door Gedeputeerde Staten. Een Soesterberger bood de Gemeente Soest aanvankelijk 416.500 gulden, maar in oktober 1982 wilde hij niet meer betalen dan 305.000 gulden. Hij werd afgewezen. Van de villa die de laatste jaren sterk was vervallen en vooral aan de achterzijde voor een groot deel met klimop was begroeid, werd kort daarna antiquair Tournois uit Zeeland de nieuwe eigenaar.

Hij nam de restauratie ter hand. Dit werd kennelijk een te grote klus. In 1988 werd Egghermonde overgenomen door D.E.F. Minning die er ook ging wonen. In 1996 werd het landgoed te koop aangeboden voor 2.750.000 gulden. Het werd gekocht door Kooyman. Omdat Egghermonde valt onder Rijks Monumentenzorg werden in de winter van 1996-1997 in verband met de geluidshinder alle raamkozijnen op kosten van Defensie vervangen.

Deze klus vergde enige maanden. Tegenwoordig ziet Egghermonde er weer prima uit. De huidige eigenaar is niet iemand die aan de weg timmert.

Tamme kastanjebomen

Ongeveer op een afstand van vijftig meter vanaf de villa, aan de westkant, werd kort na de voltooiing van het gebouw een bijna tien meter brede rij bomen gepoot over een lengte van een kleine tweehonderd meter. Het waren vooral Amerikaanse eiken en tamme kastanjebomen. In de oorlogsjaren en de jaren erna waren de vele kastanjes die de inmiddels volwassen bomen produceerden zeer in trek bij de opgroeiende jeugd van Soesterberg. Omdat jongens niet altijd wilden wachten tot de kastanjes vanzelf naar beneden vielen, gooiden ze vaak met stokken naar de met kastanjes behangen takken. Dit veroorzaakte schade. Dan dook de rijzige Piet Tetrode soms zelf tussen de bomen op om hen te verjagen, maar meestal werd dit gedaan door zijn tuinman Duinsbergen die daardoor bij de jeugd gevreesd werd. De laatste jaren zijn veel van deze bomen ‘gesneuveld’, maar een aantal staat er nog. De jongelui van tegenwoordig tonen weinig belangstelling voor de destijds zeer gewilde kastanjes, die ‘Makke Jannen’ werden genoemd. (foto 16)

DORREPAAL & CO in Semarang

Dit was een handelsonderneming die in jaren 1840 tot 1870 vrijwel constant in de kranten werd vermeld. Deze firma werd gesticht door Georgius (George) Leonardus Dorrepaal, die in 1832 (16 jaar oud!) naar Indië was vertrokken. Dorrepaal & Co handelden in de meest uiteenlopende waren, waaronder gember, koffie, tabak, thee, boter, jenever, bier, indigo enz. Georgius overleed in Amsterdam op 4 mei 1883. Hij was 66 jaar. In verband met zijn dood schreef Het Vaderland van 8 mei dat hij een self-made man was die zich had opgewerkt tot misschien wel de rijkste man in De Vorstenlanden. Hij was Ridder in de Orde van de Nederlandsche Leeuw en de Leopoldsorde.                                                                                              Na zijn overlijden figureerde op 1 januari 1884 G.L. Dorrepaal, groothandel in Nederlandsch-Indië op de ‘Doodenlijst van de gekroonde hoofden’.

Georgius was de vader van Elisabeth Dorrepaal. Als gevolg van zijn overlijden verschenen diverse leden van de familie Dorrepaal (allemaal erfgenamen) in december 1884 bij notaris J.C.G. Pollones in Amsterdam voor de oprichting van de Naamloze Vennootschap Dorrepaalsche Bank der Vorstenlanden – duur 40 jaar. Het doel van deze bank was het uitoefenen van commissiehandel, het drijven van landbouwondernemingen in Nederlandsch-Indië enz. – die tot dan toe werden gedreven door Dorrepaal & Co en die hiermee werd ontbonden. Kapitaal 3.000.000 gulden. Behalve mevr. Elisabeth van Steyn-Dorrepaal (Scheveningen), waren de aanwezige aandeelhouders:                                                                           Ludovica Manuel (moeder van Elisabeth) – wed. van jonkheer Antonie Frederik van Alphen en van Georgius Leonardus Dorrepaal. (Zeist)                                                                                      Julia Elvira Dorrepaal – echtgenote van Richard Frederik Hendrik Mosselmans (Den Haag). Maria Emalia Dorrepaal (1845-1924) – echtgenote van Willem Abraham Mirandolle, eerder getrouwd met jonkheer Constanteijn van Panhuijs (Semarang). Zij liet in Den Haag de Villa Dorrepaal bouwen. Dit werd een stichting. (zie noot 3)                                         Henriette Josephine Dorrepaal – echtgenote van Ferdinand Emil Angst (Marseille). Wilhelmina Georgina Leonarda Dorrepaal – echtgenote van mr. Christianus T.F. Thurkow (Soerakarta). De vier vrouwen met vet gedrukte namen waren waarschijnlijk allemaal zusters van Elisabeth.

In onder meer de Nederlandsche Staatscourant van 24 januari 1887 werd melding gemaakt van de oprichting van de Naamloze Vennootschap Klattensche Cultuur Maatschappij. Ook dit gebeurde bij notaris Pollones, Duur van 50 jaar. Het kapitaal van de N.V. was 1.600.000 gulden, uitgegeven in 100 aandelen. Alleen Europeanen konden aandeelhouders zijn! Het doel was het overnemen en exploiteren van landbouwondernemingen. Daarbij werden genoemd: 1. Gondang suiker- en indigo onderneming. 2. Kebnaroem indigo-, tabak- en koffieonderneming. 3. Gaijampril indigo onderneming te Soerakarta. Bij deze vergadering waren dezelfde aandeelhouders aanwezig als in december 1884. Omdat de man van Elisabeth  (toen luitenant ter zee 1deste klas te Amsterdam) ‘uitlandig’ was, werd zij bij de notaris bijgestaan door de broer van haar man Joan Albert, die rentmeester was van het paleis en domein ’t Loo en van Zijner Majesteits particuliere bezittingen in Apeldoorn.

Noot 1 In 1940 had de weduwe Duinsbergen-Bakkenes nr. 8 nog als adres met twee dochters, en zoon Marinus woonde op nummer 6. Hij woonde kennelijk met zijn vrouw (Van Drie) en zoons Dirk en Henk boven de garage op nummer 6. Later op nummer 8.

Noot 2 Algemeen Dagblad van 4 december 1913. Deze intendant van het Paleis en de domeinen ’t Loo verloofde zich met mej. Van Overzee. De koningin bood hun een diner aan.

Noot 3 Adolf Herman en zijn vrouw Von der Schulenburg hadden een dochter Carla (1925-2018) en een zoon Gerard Henri (1929). Carla was directrice van Villa Dorrepaal in Leidschendam/Voorburg. en liet een groot vermogen na. Daarvan werd 4 miljoen euro geschonken aan de Studentenstichting Hortus in Leiden. De imponerende Villa Dorrepaal heette oorspronkelijk Huize Leeuwenbergh en staat er nog altijd.. Deze werd gekocht door Maria Emalia Dorrepaal. In 1925 liet zij er een derde woonlaag op bouwen. Door middel van een stichting die ze oprichtte werd het een herstellingsoord. Op 10 mei 1940 speelde Villa Dorrepaal een rol in de oorlog. Hierover is veel te vinden op Internet.

Noot 4 Over het genie Hugo Tetrode zijn meerdere artikelen verschenen. Hij studeerde van 1913 tot 1915 natuurkunde in Leipzig en schreef een artikel over de quantum-mechanica dat op 23 mei 1923 werd gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift. In 1922 en 1928 verschenen in Zeitschrift der Physik opnieuw opzienbarende artikelen van Hugo. Einstein en de Oostenrijks-Nederlandse prof. Paul Ehrenfest zouden hierdoor sterk zijn geïmponeerd en Einstein zou hem zelfs hebben willen bezoeken. Hugo leed aan een chronische ziekte en zou om die reden (de toen nog niet beroemde) Einstein niet hebben willen ontvangen. Dit voorval zal hoogstwaarschijnlijk in Amsterdam hebben plaatsgevonden, en niet in Soesterberg. Hugo overleed op 18 januari 1931 aan tbc. Piet studeerde rechten en mocht zich dus net als zijn vader tooien met de titel ‘meester’. Hij was amateur meteoroloog en schreef enige artikelen over ‘het weer’.

Noot 5 In de woning boven de garage woonde na de oorlog lange tijd Ulco Hoekstra met zijn vrouw en dochter.

Bronnen:

Historische kranten                                                                                                                  

Notulen Gemeente Soest                                                                                                          

Genealogische gegevens via Eddy Habben-Jansen

FEBRUARI 2021

Dit bericht is geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *