Van schipperszoon tot rechercheur bij politie Soest.
Op 17 Juli wordt Simon Schipper geboren in Stadskanaal (prov. Groningen) als zoon van een schippersechtpaar. Zijn jeugd brengt hij door op het schip van zijn ouders. Als jonge man wordt hij opgeroepen om zijn dienstplicht te vervullen bij Defensie, hij wordt dan ingedeeld bij de 1e Regimentsinfanterie. Na een jaar bij de Landmacht te hebben gediend stapt hij over naar de Mariniers. Daar voelt hij zich thuis en bouwt aan zijn carrière. Na een aantal jaren op Curacao gediend te hebben ter ondersteuning van de gouverneur aldaar keert Simon eind jaren ’30 terug naar Nederland. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog is Simon gelegerd in Rotterdam waar hij dan ook woont met zijn gezin. Voordat de gevechten losbarsten keert hij nog gauw terug naar huis met het idee dat hij waarschijnlijk zijn vrouw en kinderen niet meer zal terugzien. Na vijf dagen vechten tegen de Duitsers capituleert Nederland en zijn de gevechten afgelopen. Tijdens deze gevechten heeft Simon dapper gevochten voor zijn Vaderland waar hij later nog een medaille voor krijgt namelijk het Oorlogsherinneringskruis met Gespen. Na vijf dagen capituleert Nederland en wordt Simon met wachtgeld naar huis gestuurd.
Nu Nederland is gecapituleerd is Simon Marinier af; dankzij zijn goede contacten met de toenmalige Gouverneur op Curacao kan hij al snel aan de slag als politieagent in Soest. Vanaf februari 1941 werkt Simon als agent in Soest en vanaf 1942 is Soesterberg zijn werkgebied.
Vanuit Rotterdam verhuizen Simon, zijn vrouw Corrie en hun twee kinderen de tweeling Dini en Adri naar Baarn. Na een jaar verhuizen ze opnieuw, nu naar Soest en na weer één jaar verhuisd het gezin Schipper opnieuw, nu naar Soesterberg waar ze een woning krijgen aan de Verlengde Postweg (Generaal Winkelmanstraat 119) met dank aan Burgemeester des Tombe. Daar worden nog 2 kinderen geboren te weten Josien en Simon.
Als politieagent probeert Simon zijn werk zo goed als mogelijk uit te voeren op een rechtvaardige manier. De politiepost bevindt zich dan aan de Oude Tempellaan in villa Merelhof. Met de meeste collega’s kan Simon goed opschieten maar met collega Kooman botert het niet zo; deze laatste is nogal op de hand van de Duitsers waar Simon niets van moet hebben. Menigmaal krijgen ze van de Duitsers het bevel om onderduikers of Joden aan te geven bij het Duits gezag. Simon werkt aan deze praktijken nooit mee, mede ingegeven door het feit dat het gezin Schipper verplicht twee Duitse soldaten in hun huis moet huisvesten. Regelmatig zien ze deze Duitse soldaten heerlijk eten terwijl het gezin Schipper amper te eten heeft.
Tijdens de oorlog brengt de vrouw van Simon, Corrie met enige regelmaat het blad van het verzet rond, dit was niet ongevaarlijk want mocht je hiervoor gepakt worden door de Duitsers had je een groot probleem.
Een gebeurtenis uit de Tweede Wereldoorlog is Simon altijd bijgebleven, het bombardement van 8 maart 1944 op vliegbasis Soesterberg. Tijdens deze hevige bombardementen worden o.a. een aantal woningen aan de Amersfoortsestraat geraakt, zoals villa Entinge op nr. 89 van de familie Fortgens, ook zitten hier enkele onderduikers verborgen waaronder Marinier C. De Jong die later nog een boek schrijft over zijn belevenissen tijdens het uitbreken van de Oorlog.
Het is 1945 en de oorlog loopt op zijn eind, de Duitsers waarschijnlijk gedreven door wrok van het verliezen van de oorlog pakken een groep mannen op waaronder Simon die bezig was met het begeleiden van een voedseltransport, na eerst te zijn ondergebracht in een kelder van een bankgebouw te Amersfoort worden ze de volgende dag overgebracht naar het Walaardt Sacré Kamp in Huis ter Heide, onderweg wordt ze verteld dat ze zullen worden doodgeschoten, deze twee dagen werd de groep veelvuldig getreiterd en bedreigd door de Duitsers, de Duitse commandant wordt dan door de politiecommissaris en Burgemeester onder druk gezet om de mannen niet te fusilleren daar dit zal worden gezien als oorlogsmisdaad. De mannen worden uiteindelijk vrij gelaten en keren huiswaarts, daar krijgt Simon te horen dat de mannen hun vrijheid te danken hebben aan voornamelijk Paul Coonen. Simon Schipper is zeer verontwaardigd dat een enkele collega die wist dat ze waren opgepakt totaal geen moeite had gedaan om zijn collega’s vrij te krijgen. Aan het eind van de oorlog moest elke politieman voor een zuiveringscommissie verschijnen, door deze commissie wordt Simon op alle gronden zuiver bevonden in tegenstelling tot 3 collega’s waarvan er twee geschorst werden en een berispt.
Na de oorlog pakt Simon zijn werk weer als agent weer op. Hij krijgt al snel de bijnaam “de Strenge” omdat hij altijd zo streng kijkt, daar staat wel tegenover dat Simon wordt gewaardeerd in het dorp daar hij altijd eerlijk en rechtvaardig zijn werk uitoefent. Tijdens een van zijn diensten moet hij op onderzoek naar een inbraak met diefstal bij villa Horstwijck aan de Amersfoortsestraat. Bij deze diefstal zijn diverse sieraden buitgemaakt. Al snel weet Simon de daders te achterhalen, dit zijn twee mannen uit Utrecht. Eenmaal bij de woning aangekomen, doorzoeken ze de woning maar kunnen niets vinden; dan krijgt Simon een helder idee en trekt de deksel van de theepot af en warempel de sieraden zijn gevonden. De beide mannen worden aangehouden en een inbraak is opgelost. De eigenaren van de sieraden zijn zo blij dat Simon deze misdaad zo snel heeft opgelost dat ze hem willen bedanken door middel van het geven van een cadeau. Dat wordt verboden door zijn toenmalige chef bij de politie, na lang aandringen mogen ze dan toch een kleinigheid geven, het wordt een benzineaansteker welke nu nog steeds in het bezit van de familie is.
Een ander voorval was het ongeval op de Rademakerstraat in 1956 alwaar een vrachtauto in botsing komt met een bestelauto en zich dan in de winkel van van Eijden boort. Simon is als eerste ter plaatse en begint direct te handelen zoals het verlenen van eerste hulp aan de slachtoffers. Na afloop moet hij proces-verbaal opmaken, dat was voor Simon nooit een probleem daar hij altijd het gebeuren na afloop uitstekend op papier kon verwoorden, ook kreeg hij regelmatig complimenten voor zijn mooie handschrift.
Als agent doet Simon ook regelmatig mee aan wedstrijden voor scherpschutters en wint daarmee menige prijs. Het oefenen daarvoor doet hij op de schietbaan in Leusden, zijn talent als scherpschutter heeft hij voornamelijk opgedaan in zijn tijd als Marinier.
Om zijn conditie op peil te houden, loopt Simon regelmatig wandeltochten. Zo loopt hij samen met een aantal andere collega’s van het politiekorps Soest de Nijmeegse vierdaagse van 1946 uit en worden zij bij terugkomst in Soest feestelijk ingehaald.
De laatste 10 jaar bij de politie vervult Simon zijn diensten bij de recherche aan het bureau in Soest. Daar hij zijn werk zo goed deed en altijd zeer discreet was, werd hij zelfs door de Binnenlandse Veiligheidsdienst gevraagd om klussen uit te voeren voor deze dienst. Zo kon het gebeuren dat Simon soms dagen op pad was zonder dat zijn vrouw precies wist waar hij was.
In 1965 gaat Simon met welverdiend pensioen. Hij heeft wel hobby’s zoals tuinieren, orgel spelen en lezen maar vindt zichzelf nog veel te jong om de hele dag thuis te zitten. Door Piet Tensen wordt hij gevraagd om bij busmaatschappij Tensen gevestigd aan de Birkstraat te Soest op kantoor te komen werken wat hij maar liefst 7 jaar met plezier heeft gedaan.
De volgende verhuizing staat dan alweer op stapel, Simon en Corrie verhuizen naar Zutphen. Na een aantal jaar daar gewoond te hebben, verhuizen Simon en Corrie nog eenmaal, ditmaal naar een seniorenappartement in Honsbergen in Soest.
Tijdens een partijtje biljart in de recreatiezaal krijgt Simon een hartaanval en komt te overlijden. Een geliefd en integer politieman is dan niet meer.
Corrie die altijd zo goed voor het gezin klaar stond en haar man steunde in alles wat hij deed, komt in 2003 te overlijden.
Dit verhaal is tot stand gekomen met dank aan dochter Josien die nog vaak met warme gevoelens terug denkt aan haar ouders die altijd voor het gezin klaar stonden.
Dag Hennie,
Leuk je reactie! Ik ken de naam Aalten en weet dat je tegenover ons hebt gewoond op de Winkelmanstraat. Ik ben van 1946 kan me niet veel van je herinneren, maar weet uit verhalen van mijn zussen, dat jullie vriendinnen waren. Mijn zussen zijn van 1935. Adri wordt in februari 88 jaar en Dini is vorig jaar overleden. Adri is inderdaad na de oorlog voor 3 maanden, samen met een groep kinderen, in Davos geweest om aan te sterken. Dini zou ook gaan, maar had op de dag van vertrek koorts en mocht niet mee.
Hartelijke groet,
Josien Schipper
Vroeger als kind woonde ik gedurende een paar jaar bij mijn grootmoeder ,samen met mijn oudere zus Dikkie,en mijn moeder,vader was in Indonesië,.Ik heb vaak gespeeld met met Dini en Adri,dit was zo rond 1948.
De beide meisjes waren niet zo gezond ,en verbleven somstijds in Davos.Ik ben nu 84 jaar en denk vaak terug aan die jaren,die voor mij heel gelukkig waren !
Wij woonden pal tegenover de fam.Schipper,dus hadden veel contact,als kinderen.
De achternaam van mijn grootmoeder en ook van mij was en is Aalten.