TEMPO WERKTUIGENFABRIEK

na De Dump en de Vliegbasis de grootste werkverschaffer

in Soesterberg vanaf 1945

Jan Nicolaas Anthonie Kochheim werd geboren in Amsterdam op 2 januari 1893 (noot 1). In maart 1905 werd hij toegelaten tot de ambachtsschool (waarschijnlijk in Amersfoort). Ergens wordt beweerd dat Jan Kochheim tijdens WO I door middel van zelfstudie zijn ingenieursdiploma had gehaald. Volgens een bericht in de Gooi & Eemlander van 22 september 1924 was J.N.A. Kochheim, inwoner van Weesp in Den Haag geslaagd voor het diploma B machinist. Hij trouwde in mei 1920 met Tonia Berendina Johanna Holmer. Zij kregen drie zoons. De oudste was Jan. In mei 1923 werd Johan Daniël (Daan) geboren.               Zijn eerste baan had hij bij de elektrische centrale in Dordrecht. Daarna werkte hij enige tijd bij Siemans & Struckert in Rotterdam en vervolgens was hij chef van de elektriciteits maatschappij in Eindhoven.

Dik Top

Auteur van o.a. de volgende boeken,

 -SOESTERBERG VAN TOEN TOT NU

 -EEN EEUW VLIEGKAMP EN DORP SOESTERBERG

-SOESTERBERG ONS DORP

Eigen baas in Blerik en in Amersfoort

Op 15 mei 1926 begon hij een bedrijf in Blerik bij Venlo. Hier bouwde hij zijn eerste rolband transporteur. In 1931 ging hij samenwerken met Umofa in Hérent bij Leuven in België (noot 2). In datzelfde jaar vestigde hij zijn bedrijf in Amersfoort op Weltevreden 10, met een kantoor op Vermeerstraat 138, tel 1538. Hij fabriceerde toen transporteurs en verkocht daarnaast hangbanen. Op 3 maart 1934 werd nog een aanvraag bij de Gemeente Amersfoort ingediend voor een uitbreiding van het bedrijf op Weltevreden 10.

Soesterberg

De bedrijfsruimte in Amersfoort werd spoedig te klein. Kochheim moet al in 1934 een afdeling van zijn bedrijf in Soesterberg hebben gehad. De Soester Courant publiceerde op 6 oktober 1936 dit bericht: <Sedert 2 jaar bestaat er bij de Tempo fabriek in Soesterberg een regeling, waardoor in geval van ziekte of ongeval, de werklieden 6 weken volle loon uitbetaald krijgen. (…..). Tijdens de vergadering heeft de Directeur, de heer Kochheim, zich spontaan bereid verklaard, gedurende 6 maanden wekelijks een even groot saldo in dit fonds te storten, als door het personeel bijeengebracht wordt, hetwelk met groote instemming werd begroet.>

Wegens opnieuw plaatsgebrek kocht Kochheim in 1937 in Soesterberg 10.000 m2 bosgrond, waar hij een nieuwe constructiehal van 65×15 m liet bouwen, schuin links achter de grote garage van busondernemer Jan Leguit op Amersfoortschestraat 22 bij de wijk Ons Belang (noot 3). Op 1 september 1937 ging Tempo Transportwerktuigen fabriek van start, met als adres Amersfoortschestraat 24, nadat in de fabriekshal 5 electromotoren waren gemonteerd met een gezamenlijke capaciteit van 15 pk.

Helemaal probleemloos verliep de eerste periode niet, want al in juni vóór de opening had de pater van Missiehuis St. Jan op Amersfoortschestraat 20 geprotesteerd tegen het te verwachten lawaai van de nieuwe onderneming. Deze bezwaren werden bij de Gemeente Soest kennelijk niet als zwaarwegend erkend. De fabriek ging spoedig van start. Het telefoonnummer van Tempo was K3403-444. Telegramadres: temetra. Directeur Kochheim ging enige honderden meters verder richting Amersfoort wonen op Amersfoortschestraat 78d.

Al in maart 1938 verzocht Kochheim de Gemeente Soest of leden van zijn personeel woningen in de wijk Ons Belang mochten betrekken.

Ten behoeve van de aanleg van de Maastunnel die in 1937 van start was gegaan, werden door Tempo speciale inrichtingen geleverd.

In advertenties op 10 en 12 augustus 1939 riep Kochheim <eenige volslagen machinebankwerkers, constructiewerkers en eenige aankomende idem> op voor directe indiensttreding. Zij konden zich persoonlijk aanmelden op Verlengde Postweg 48. In april 1940, slechts een paar weken voor het uitbreken van de oorlog, vroeg Kochheim in advertenties weer naar personeel. Er werd ook voortdurend geadverteerd voor zijn producten: mechanische transportinrichtingen, rolbanen en hangbanen.

Wegens de bezetting tijdelijk onderdak in Den Dolder

Spoedig volgde de oorlog met alle gevolgen daarvan. De productie liep sterk terug en het personeelsbestand werd gereduceerd tot 17 man. In 1942 werd surséance van betaling verleend voor een jaar, ingaande 23 maart 1942 voor een bedrag van 9169,57 gulden. Er waren 24 schuldeisers. De surséance werd op 25 maart 1943 ingetrokken. Toen werd voortgezet in de vorm van een commanditaire vennootschap, met als beherende vennoten J.N.A. Kochheim en zijn echtgenote T.B.J. Kochheim-Holmer. De nieuwe naam werd dientengevolge Commanditaire Vennootschap Tempo Transportwerktuigen-fabriek Soesterberg. Toch werd zelfs in maart 1943 in advertenties weer naar geschoold personeel gevraagd. Gegadigden konden zich aanmelden bij J. ten Voorde op Amersfoortschestraat 19 – vrijwel tegenover de fabriek.

Nog grotere problemen werden Kochheim niet bespaard. Eind 1943 kreeg hij van de Duitsers het mes op de keel: produceren voor de Wehrmacht, of vertrekken. Hij koos voor het laatste. Binnen drie dagen moest de fabriekshal zijn ontruimd. De machines werden in januari 1944 opgeslagen in de lege ruimtes van Van Straten & Boon op Dolderscheweg 107 in Den Dolder. 

Na de oorlogstijd terug naar de fabriek in Soesterberg

Transportband

In januari 1946 kon de Tempo weer in Soesterberg aan de slag. Op 1 september 1947 werd het 10-jarig bestaan in Soesterberg op gepaste wijze gevierd. Daarmee werd dus aangegeven dat de officiële start in Soesterberg eigenlijk niet in 1934 had plaatsgevonden, maar in 1937. Het bedrijf genoot bij de Gemeente Soest veel waardering. Het werd betiteld als de enige industrie van Soesterberg en een van de belangrijkste van de gemeente. Er waren toen 70 mensen bij Tempo werkzaam. Met behulp van diverse draaibanken, pneumatische hamers enz. maakte de fabriek veel onderdelen zelf, waaronder tandwielen en tandwielkasten, rollen, kettingen en lagerhuizen. Deze werden samengebouwd tot onder meer volledige transportbanden (afb. 1) en rolbanen (afb. 2)

rolbaan

Van tijd tot tijd werden meer vakmannen gevraagd. (afb. 3) Op zaterdag 19 februari 1949 werd door de personeelsvereniging een ‘Bonte Avond’ georganiseerd in ’s Prinsenhof voor leden en donateurs. Voorzitter Gerth hield een toespraak.

advertentie

Er werd een toneelstuk opgevoerd en het echtpaar Kochheim werd in de bloemen gezet.

Wind in de zeilen

Op 22 juni 1951 werd een nieuw gebouw in gebruik genomen met kantoren, waaronder een tekenkamer en een cantine. (afb. 4).

luchtfoto Tempo fabriek

Op dezelfde dag werd het 25-jarig bestaan groots gevierd – met als uitgangspunt de oprichting van Kochheims eerste bedrijf in 1926 in Blerik (afb. 5).

viering 25 jaar bestaan

De fabriek en de kantoren waren die dag gesloten. Tijdens de receptie van 3 tot 5 uur in de fabriek waren meerdere notabelen en ook burgemeester baron Bentinck aanwezig. Bij de nieuwe hoofdingang werd de fabriek door hem geopend. In zijn toespraak stak hij de loftrompet uit over dit goed geleide bedrijf dat op dit moment 84 personeelsleden had. Hem werd een fotoalbum overhandigd. Het feest werd ’s avonds geveird in het Berghotel in Amersfoort. In een uitgebreid artikel schreef de Soester Courant op 20 november dat de toepassingsmogelijkheden voor de producten van Tempo vrijwel onbegrensd waren. Dat de rond 100 werknemers tariefloon hadden werd beschreven als zeer positief. In het ‘ijzerpark’ bij de fabriek lag constant zo’n 60 ton ijzer. (afb. 6)

noordoost zijde

Zoon J.D. (Daan) Kochheim stond in 1953 genoteerd als adjunct-directeur. Zijn oudere broer Jan N.A. Kochheim was ook bij het bedrijf betrokken. Advertentie uit 1953 afb. 7)

advertentie

Kochheim sr. was een man die voortdurend in het nieuws was. Hij was onder meer lid van de KvK van Brussel en Luxemburg, gedelegeerde van de Benelux samenwerking, de eerste voorzitter van de Fabrikantenkring Soesterberg, bestuurslid van de Maatschappij Nijverheid en Handel en bestuurslid van de Nijverheidsschool op de Molenstraat in Soest, waarvan ook burgemeester baron Bentinck bestuurslid was. Hij trad ook op in diverse comité’s.

Het aanleggen van de Moerbessenberg in 1951-’52 met 64 woningen was met name bedoeld om werknemers van Tempo huisvesting te verschaffen. Zeker twaalf ‘Tempo-gezinnen’ stonden op de wachtlijst. Voor zoon Jan werd een eengezinswoning gebouwd op het terrein van de fabriek, tussen het hoofdgebouw en de rijksweg. Dit huis kreeg als adres Amersfoortsestraat 24a.

In verband met de watersnoodramp werd begin februari 1953 in Soest en Soesterberg een grote inzamelactie gehouden voor de slachtoffers daarvan. De spullen werden tijdelijk opgeslagen in de kantine van Tempo en daar vandaan met vrachtauto’s naar het rampgebied vervoerd. (afb. 8 en afb. 9)

Vrachtauto’s voor de slachtoffers van de watersnoodramp 2 maart 1953. Links de fabriek, achter de auto’s de woning van Jan Kochheim
Jongens bij het hoofdgebouw

Tempo fabriceerde in deze periode o.m. band-, ketting- en schommeltransporteurs, hangkranen, kraanbanen, elevatoren, kolentransport installaties, laad- en losinrichtingen voor schepen. Voor open mijnbouw werden grote transportinstallaties –  met name transportbanden – gebouwd in alle maten en soorten. Voor de oestertelers in Ierseke werd bij Tempo een speciale losinrichting ontworpen. Onder de vele opdrachtgevers waren de kolenmijnen in Limburg, Albert Heijn, Droste en de textielindustrie in Twente. (afb. 10)

brochure

Er was een dochteronderneming in Antwerpen, die mogelijk een voortzetting was van Umofa in Hérent. In de jaren ‘vijftig was het hoofdproduct de Automatische Tempo Elevator, een soort graafmachine met een capaciteit van 250 tot 300 ton zand per uur, die het zand ca. 4 meter omhoog bracht om vrachtwagens te kunnen beladen.

Het jaar 1953 was voor het bedrijf moeilijk wegens zwichtende orders. In 1954 stegen de opdrachten echter weer met 80%. In deze tijd werd een overeenkomst aangegaan met Precismeca in Sulzbach, Saarbrücken voor onderlinge uitwisseling. Tempo had toen ook een kantoor in Brussel. De nabije toekomst leek er voor het bedrijf toch weer gunstig uit te zien.        Kochheim was een grote man met een snor, die graag in de schijnwerpers stond. Op Koninginnedag en andere hoogtijdagen was hij overal te zien in zijn opzichtige crèmekleurige Amerikaanse ‘slee’, een Pontiac-cabriolet, waarin hij zich meerdere keren met open dak in gezelschap van vooraanstaande personen liet rondrijden – soms zelfs staande in de auto.

Bedrijfsleider was Evert Mulder. Zijn zoon Henk werkte ook bij Tempo. Andere namen uit de hogere regionen: procuratiehouder J. ten Voorde, H. Spierenburg, hoofd van de buitendienst D.J. Smit, chef tekenkamer Kloeg, Gerth, Van Dijk en Van Gorkum.

Eigen voetbalclub

Het aantal werknemers was begin jaren ’50 zo groot, dat de fabriek zelfs een eigen voetbalelftal had dat goede prestaties leverde. Zij traden aan in witte shirts met het borstembleem TT (Tempo Transportwerktuigen) en rode broeken. Ze speelden in de zomeravondcompetitie. In de afdeling Amersfoort traden ze in ca. 80 wedstrijden aan en ze werden 10 keer kampioen. Later speelden ze ca. 60 wedstrijden in de afdeling Zeist en werden daar 5 keer kampioen.   

De voetbalclub vlnr: Achter Van Halsem (gebukt, reserve), Jan Huisman, Kochheim, Lablans (niet in voetbalcostuum), Fr. Scholte (gebukt), Van Wijk, De Ruiter, H. Maassen, Van Santen (scheidsrechter). Knielend Th.J. Smits, J. van Luin, H. Kollen, J. Merts, Van de Brink, P. Wielders.

Enige keren kwamen zij uit tegen het elftal van Soesterberg, dat in die jaren ook van zich deed spreken. De V&AV Soesterberg werd immers in 1952 eersteklasser (van de UPVB) en het jaar daarop had deze club slechts 1 punt achterstand op de koploper van de competitie. Daardoor verspeelden ze de kans om over te gaan naar de 4de klas KNVB. Op bevrijdingsdag 5 mei 1952 won het Tempo-team ‘uit’ van de Soesterbergers met 1-2. Jan Huisman uit het grote gezin (16 kinderen) van B. Huisman op Van Maarenstraat 11 was een geduchte voorhoedespeler van de V&AV Soesterberg. Hij werkte bij de Tempo en was daarom de enige van zijn elftal die ook voor het Tempo-team uitkwam. (afb. 11 en afb. 12)

De voetbalclub vlnr: Staande Kochheim, Gorkum, Scholte jr., Th.J. Smits, Jan Huisman, P. Wielders, Frans Arnoldus, Gerth. Knielend J. Lablans, N(?) van de Brink, Van Dijk, Leo Velthuizen, Vos, Van Werkhoven (? reserve).

Afgang en faillissement

In de loop van 1956 kwam Tempo opnieuw in financiële moeilijkheden. Het sluiten van de kolenmijnen in Limburg was een van de hoofdoorzaken daarvan. In Het Parool van 2 oktober 1956 werd onder de kop <Arbeiders lopen de fabriek uit> geschreven dat de lonen al enige tijd niet werden uitbetaald en dat de vertegenwoordigers van de bona fide vakorganisaties de ca. zestig werknemers hadden geadviseerd geen genoegen te nemen met deze toestanden. De fabriek was gesloten. Er werd opnieuw surséance van betaling gevraagd. Er was nog een aantal orders, zodat Kochheim optimistisch meedeelde dat zijn bedrijf misschien slechts een week hoefde te sluiten, om daarna weer op volle toeren te gaan draaien. De Arondissements Rechtbank ging voor een faillissement, maar het echtpaar Kochheim tekende hier protest tegen aan. Op 5 december zou de zaak worden behandeld ‘voor’ de Tweede Kamer. De fabriek kwam niet meer op gang. De ongeveer 60 overgebleven werknemers kwamen op straat te staan.

De fabriekshal werd overgenomen door de firma Speek & Muller die schuin voor de Tempo in de vroegere busgarage van Jan Leguit in deze tijd op grote schaal vrachtwagens voor Mercedes-Benz assembleerden.

Pas in februari 1962 werd in de pers bekend gemaakt dat de procedures rond het faillissement van de fabriek van Kochheim definitief waren beëindigd.

Zoon nummer 1 Jan startte later opnieuw, eerst in Den Dolder, verhuisde daarna met zijn bedrijf naar Zeist en vervolgens naar Woudenberg. Hoe het verder ging met dit bedrijf is ons niet bekend.

Zoon nummer 2 Johan Daniël (Daan) had zich op 7 november 1943 verloofd met Coosje Wacht. Haar adres was Pleineslaan 57, Den Dolder. Hij woonde toen op Johan van Oldenbarneveldlaan 2 in Amersfoort. Maar in juni 1948 trouwde hij met K. Frederiks. Na het faillissement van Tempo vertrok hij in 1957 naar Doetinchem en verhuisde vervolgens naar Haarlem. Zoons Dick en Harry (Harold John Michael).

Zoon nummer 3 was Jan Nicolaas Anthonie, geboren op 11 februari 1930 (De Bilt?) en overleden 14 juni 2012 in Oosterhesselen.

Noot 1. Zijn vader Jan Nicolaas Anthonie Kochheim (geb. 1868) was getrouwd met Aaltje Bieuwkje Turkstra. Zijn naam duikt in de krant van december 1903 op als bestuurslid van de Chr. Nationale Werkmansbond. In 1914 was hij machinist van een brouwerij en woonde in Amersfoort op Parellelweg 2. Later stond hij genoteerd als bankwerker. Op 13 november 1920 scheidde hij in Nieuwer Amstel. In 1929 verhuisde hij van Hellingweg 10 in Soest naar Koninginnelaan 5. Een jaar later naar Beetzlaan 34 en in 1932 naar nummer 17. In 1941 keerde hij terug naar Hellingweg 10. Met dit als adres overleed hij op 11 november 1946, 78 jaar oud. Kochheim sr. had drie zoons. Behalve Jan ook Reinier Anne (geb. ca 1896) en Johannes (geb. ca 1898) die in 1921 in Hilversum trouwde met Aaltje Knoppers. – Jan en Reinier kregen een technische opleiding en waren zeer ondernemend. Reinier vertrok in 1912 naar Keulen (voor verdere technische opleiding?) en was al in 1914 rijwielhersteller op Texel en hetzelfde jaar in Bussum motorhersteller. Met zijn vrouw Anna Hendrika Schouten en dochter verhuisde bij in 1926 naar Deventer. In 1928 had hij op Beetzlaan 32 in Soest een ‘speciale reparatie inrichting voor automobielen en motoren’. Kort daarna was het adres van het bedrijf Beetzlaan 39 en in 1934 Beetzlaan 44. Zelf woonde hij op nummer 34. Reeds in juni 1934 werd hij als garagehouder failliet verklaard. In 1939 verhuisde hij naar Fokkerstraat 33 in Zuilen.

Noot 2. Jan Kochheim moet een tweede fabriek hebben gehad in Veenendaal en daar ook hebben gewoond. In januari 1927 werd daar een zoontje van hem levenloos geboren. Op 13 januari 1928 werd in het Utrechtsch Nieuwsblad een veiling aangekondigd van het perceel van J.N.A. Kochheim aan de Kerkewijk. Koper was A.W. de Haas aldaar voor 1320 gulden. Op 10 maart werden in de Korenbeurs in Veenendaal de inventaris en de machines van de fabriek van Kochheim geveild.

Noot 3. In 1948 werd in de busgarage van Leguit de firma Speek & Muller gevestigd, die dealers waren in vrachtauto’s van het merk Mercedes Benz en waar ook een groot aantal vrachtwagens van dit merk werden geassembleerd. Dit bedrijf stopte omstreeks 1971. Daar was later Kela Woninkrijk en daarna Kwantum en Roobol. In 2020 brandde alles af.

BRONNEN:

Historische kranten                                                                                                                             Gesprekken met oud-werknemers                                                                                      Genealogische gegevens via Eddy Habben Jansen

FEBRUARI 2022

Dit bericht is geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink.

Geef een reactie