Personen

EEN VERHAAL VAN EEN EMIGRANT UIT SOESTERBERG.

Ik ben geboren in Ons Belang in 1943. en woonde tot we vertrokken aan het Sinnemaplein

1-Dogtag Johan van Dam 1943

Mijn dogtags die ik moest dragen als kind tijdens de Tweede Wereldoorlog.

 

 

 

 

Mijn vader werd gedeporteerd naar Duitsland als dwangarbeider, kort nadat ik geboren was. Mijn moeder heeft mij verteld dat hij terugkwam in 1945. Ik wist niet wie hij was en wilde niets met hem te maken hebben.

Johan van Dam achtertuin

Johan van Dam achtertuin

Mijn nieuwe klompen showen die gemaakt waren door opa van de Weerd.

 

 

 

Tot de gedwongen deportatie van mijn vader, werkte hij voor een houthandelaar genaamd Jan Kroll . Het lijkt erop dat de meeste familie werkte voor Jan Kroll in die oorlogsjaren .

De vader van mijn moeder, Peter van der Weerd was in dienst van Kroll sinds we verhuisden van Kampen naar Soesterberg in 1930. In die tijd was mijn moeder 14 jaar oud en begon te werken als een huishoudster.

Mijn grootvader van de Weerd was klompen maker in Kampen geweest en hij had ook een transportbedrijf met behulp van paarden en karren . Toen hij begon te werken voor Jan Kroll in 1930 , werd hij vrachtwagenchauffeur .

1-Peter van de Weerd 1930 jan kroll

Mijn opa, Peter van de Weerd

Mijn vader was opgeleid als lasser en groeide op in Woerden. Op zeer jonge leeftijd, was hij gedwongen het ouderlijk huis te verlaten om op zijn grootmoeder te passen, dit kwam hem heel goed uit omdat hij niet goed kon opschieten met zijn vader.

Mijn grootvader van Dam, zijn vrouw en mijn vader en vier jongere broers verhuisden in 1938 van Woerden naar Soesterberg en woonden aanvankelijk in een oude boerderij aan de Verlengde Postweg (boerderij Klein Moerbessenberg). Mijn moeder noemt dit huis ‘Huis ten Akker’. Ze zei dat er een groot stuk land rondom was. Omstreeks 1939 verhuisden Opa van Dam en zijn gezin naar Ons Belang. Ze woonden in het laatste huis aan de zuid-oostelijke hoek.

Wanneer ik terugdenk aan mijn grootouders, realiseer ik mij nu dat ze totaal verschillend waren.

Opa van der Weerd was een zeer ethisch persoon die hield van het leven en een glas ‘Bols’. Ik kan niet hetzelfde over mijn andere opa zeggen. Ik herinner me hem alleen maar als een overdreven religieuze geheelonthouder met twijfelachtige ethiek.

Om een voorbeeld te geven ; tijdens de onrust van de oorlogsjaren , verplaatste hij het hek van zijn huis naar de vrijgekomen grond aan de achterkant om zijn groentetuin en zijn kippenhok uit te breiden.

Niemand wist dit totdat in ongeveer 1949, werknemers een nieuwe riolering voor Ons Belang moesten graven. Gedurende die tijd (ongeveer 1945) verhuurde hij een stuk van het land aan mijn vader.

Ik kan zeggen dat mijn eerste baantje er een was in de reclame , omdat in 1945, opa van Dam mij een bord om mijn nek hing, waar op stond “EIEREN TE KOOP BIJ OPA” en hij zei dat ik mijn stepje moest pakken om rond Ons Belang te rijden. Iedereen in Ons Belang wist wie mijn opa was. Hij verkocht dus al zijn eieren.

In 1941 werden enkele huizen in Ons Belang verwoest door bommen en mijn ouders zijn erin geslaagd om de woning op Sinnemaplein 9 te huren op voorwaarde dat ze het huis opknapten.

Mijn ouders trouwden in de kerk in ‘ Huis ter Heide ‘ (kerk van de Nederlands Hervormde Gemeente) in 1942 en mijn moeder heeft mij verteld ​​dat ze toen ze uit de kerk kwamen per tram naar hun huis in Ons Belang reisden.

De bruiloftsgasten reden op de fiets achter de tram aan omdat niemand het tarief van de tram kon veroorloven . Ik heb een zeer vage herinnering van de tram die liep van Zeist naar Soesterberg , maar ik kan me niet herinneren dat ik met de tram ben meegereden.

De kleuterschool waar ik heen ging was op de hoek van de Amersfoortsestraatweg aan de weg tegenover het vliegveld.

1-Banningstraat - pension Nellystein 1950

Pension Nellysteijn 1950, hier was in de oorlog en vlak daarna een kleuterschool gevestigd.

Nu staat hier de Marechaussee kazerne op de hoek Veldm. Montgomeryweg en Banningstraat.

 

 

De kleuterschool was precies tegenover het café t’ Zwaantje’ .

Op de andere hoek was de tabakswinkel “De Piloot” van Top, en op de andere hoek was land en op de andere hoek daarnaast een fietsenwinkel (Cees Pranger) .

Aan de overkant van de kleuterschool en naar het vliegveld was het postkantoor .

De weg naar het vliegveld (veldm. montgomeryweg)was op dat moment de enige manier om aan de andere zijde van de weg te komen. Wanneer er een vliegtuig moest landen of opstijgen, werd er met behulp van een rood en witte handmatig bediende ‘slagboom’, bij een aangrenzende wachthuisje, gebruik gemaakt om het verkeer te laten stoppen .

Ik kan me herinneren dat er een paar jaar later een nieuwe weg naar het vliegveld werd gemaakt.Deze locatie was ongeveer tegenover de weg (Richelleweg) welke leidde naar de “Dump”waar mijn vader werkte. Dichtbij waar Tempo was.

Er was ook een fabriek in de buurt, dat werd gebruikt om de vrachtwagen / bus skeletten te bouwen . Mercedes Benz vrachtwagens geloof ik. Ik keek altijd naar de mannen die de chassis bestuurden, zij droegen dikke jassen, handschoenen en hoofddeksels tegen de kou.

Ik herinner me dat de grond vrij ‘ drassig ‘ was in het gebied van de nieuwe weg en de vrachtwagens moesten rijden op metalen platen om te voorkomen dat ze verzanden. Urenlang was ik aan het kijken hoe de weg gemaakt werd.

Mijn vader werkte als lasser op de “Dump” vanaf 1945 tot het moment dat we gingen emigreren.

Dhr.vanDamincabine

Dhr.vanDam in cabine

 

 

Mijn vader (in the cabine) bij de Dump.

Dit is nu de Soldaat Ketting Olivierkazerne

 

 

 

 

 

Ik ging naar de openbare school aan de Prof. Lorentzlaan in Soesterberg.

Toen ik elf jaar oud was, besloten mijn ouders om te emigreren naar Australie. Ik kan me herinneren dat we naar een informatieavond gingen welke werd gehouden in café Huis ten Halve. Deze avond werd geleid door enkele Australiers die voornamelijk mensen recruteerde voor het “Snowy River Project”.

We werden op een wachtlijst geplaatst voor mensen die naar Australie wilden emigreren. We konden wel gelijk naar Canada emigreren, maar mijn vader besliste dat het Australie werd. Ik denk dat de reden voor die beslissing was dat mijn moeder erge reuma had. Mijn vader zei dat het koude klimaat in Canada haar geen goed zou doen.

Daar had hij gelijk in. Kort nadat we aankwamen in Australie, was de reuma weg en heeft ze er nooit geen last meer van gehad. De enige keer dat ik last had van reuma was in Antartica. Het ging weg zodra ik weer terug was in Australie.

Mijn moeder had een broer en een zus die ook met hun gezinnen naar Australie kwamen toen de Nederlanders werden verdreven uit Indonesie. Ze werken bij Neptune (Shell) tankstation in Fairfield heights, in de buurt van Sydney. Mijn ouders gingen daar ook heen, maar het werk was niet passend, daarom ging we kort daarna ieder ons eigen weg.

Voordat we Nederland verlieten, wandelde ik iedere zondag, na de lunch, met mijn opa van de Weerd. Tegen de tijd dat wij zouden vertrekken uit Nederland werd hij erg verdrietig en zei tegen mij dat hij mij nooit meer zou zien. In die tijd heb ik op school over een geschikte baan gelezen en ik zei tegen hem dat hij zich geen zorgen moest maken omdat ik een scheepswerktuigbouwkundige wilde worden bij de Marine en dat ik dan terug zou komen om bij hem op bezoek te gaan.

Dit is dus ook wat ik gedaan heb.

We verlieten Amsterdam in februari of maart 1955 op het schip Johan van Oldenbarnevelt.

1-Johan en moeder Melbourne 1955

Mijn moeder en ik in Melbourne 1955

 

 

 

 

 

 

Ik ben 47 jaar geleden getrouwd met een Australische. We hebben een dochter en een kleindochter.

Mijn vader is tien jaar geleden overleden op 91-jarige leeftijd.

Mijn moeder woont nog steeds in het huis wat door mijn vader gebouwd is. Zij is 99 jaar en kookt nog steeds zelf en doet ook nog zelf de huishouding.

Ik ben trots op mijn Nederlandse afkomst en dankbaar voor de kansen die het leven in Australie mij gegeven hebben. Ik ben 5 jaar geleden op de leeftijd van 67 gepensioneerd.

1-Christina van Dam van de Weerd en Johan van Dam Christina van Dam – van de Weerd met zoon Johan

(Fairfield, Australie)

 

 

 

 

 

 

Mijn moeder met het schilderij van boerderij Moerbessenberg, Soesterberg hebben wij nooit vergeten.

(met dank aan Johan van Dam, vertaald en bewerkt door Marja van Soeren – Simons)

 

 

Bevlogen Soesterberger laat zijn sporen na ….

Martinus Scheffer Weesperkarspel 1864 – Soesterberg 1941.

Martinus Scheffer komt na zijn huwelijk in 1894 met Hendrica Stallmann in Utrecht te wonen. Martinus is werkzaam als winkelchef bij Peek en Cloppenburg te Utrecht. Begin 1900 gaat Martinus op zoek naar een buitenwoning waar hij en zijn gezin ’s zomers kunnen verblijven. In Soesterberg vindt hij een woning aan de rand van het vliegkamp aan de Schoolweg (Sterrenbergweg). Het wonen in Soesterberg bevalt de familie uitstekend en dit geldt zeker voor Hendrica, de vrouw van Martinus, haar bevalt het buitenleven in Soesterberg prima. De woning wordt dan ook vernoemd naar de vrouw des huizes, Hendrika Oord. Al snel vindt Martinus zijn weg in het sociale leven in Soesterberg. In 1919 wordt hij gemeenteraadslid in de gemeente Soest en hij komt in die hoedanigheid op voor de belangen van de Soesterbergers.

Martinus en Hendrica krijgen samen 11 kinderen waarvan er 3 op jonge leeftijd overlijden. De dochters van Martinus en Hendrica gaan naar een internaat in Woerden daar er in die tijd (begin 1900) nog geen Katholiek onderwijs is in Soesterberg.

1-scheffer2

Martinus met zijn gezin aan de Schoolweg 24 (Sterrenbergweg) +/- 1930

Naast zijn werk als winkelchef is Martinus een druk man, zo bekleedt hij diverse functies zoals: Lid Pluimvee Vereniging Soesterberg Desta, bestuurslid van de vrijwillige brandweer Soesterberg, voorzitter van Soesterbergs Bloei (VVV) en erevoorzitter van muziekvereniging St. Joseph (Odeon). Martinus is ook een befaamd hoenderfokker, zo wint hij prijzen met enkele van zijn hoenders (Welsumer kippen) op internationale tentoonstellingen.

Martinus weet enkele bouwkavels aan te schaffen aan de Lt. Koppenlaan, waar later zoon Ben woningen op laat bouwen. Zo is de familie Scheffer op enig moment zelfs in het bezit van 11 woningen aan de Lt. Koppenlaan.

Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog moet Martinus en zijn gezin, op last van de Duitsers, het geliefde Hendrika Oord verlaten. Hendrika Oord en ook het nabij gelegen theehuis Soesterdal worden dan gesloopt om ruimte te maken voor uitbreiding van het vliegveld.

1-Fam Scheffer

Martinus en Hendrica Scheffer met 9 kinderen

Martinus en zijn gezin betrekken villa Heidewijck waar later dokter Splinter gaat wonen en zijn praktijk heeft. Martinus overlijdt daar in 1941 op 77-jarige leeftijd. Zijn vrouw Hendrica betrekt dan een woning aan de Lt. Koppenlaan welke in het bezit is van zoon Ben.

Enkele kinderen vestigen zich in het buitenland, zoals zoon Ben die enige jaren in Nederlands Indië verblijft evenals dochter Phine die in 1936 ook vertrekt naar Ned. Indië met haar man Franciscus de Barbanson en daar tijdens de 2e Wereldoorlog 4 jaar Jappenkamp overleeft. In 1946 keert dochter Phine terug naar Nederland met haar gezin en woont dan een jaar lang in bij haar moeder Hendrica aan de Koppenlaan. Dochter Xan (Alexandra) komt samen met haar gezin in Zuid Afrika terecht en zoon Simon vestigt zich in Frankrijk en dochter Alida vertrekt na het overlijden van haar man naar Canada. Hendrica Scheffer-Stallmann overlijdt in 1947 op 76-jarige leeftijd en zij heeft het altijd jammer gevonden dat ze haar geliefde Hendrika Oord heeft moeten verlaten.

Nu nog zijn er sporen van de Scheffers te vinden in Soesterberg, aan de Lt. Koppenlaan bevindt zich een dubbele woning waar de namen van 2 dochters van Martinus zijn ingemetseld, Phine en Alexandra.


 

Reinier van den Berg,

Zoon van een fietsenmaker.

Rein van den Berg

Reinier met een van de eerste draagbare Phillips radio

Reinier van den Berg wordt geboren als zoon in een gezin met 4 kinderen van George van den Berg en Stien Slendebroek, het gezin van den Berg was toen woonachtig aan de Verlengde Tempellaan. De Verlengde Tempellaan lag in die tijd in het verlengde van de Oude Tempellaan richting het vliegveld. Daar groeide Reinier op als zoon van een fietsenmaker, een van de eerste in Soesterberg (1920). Tot zijn negende woont Reinier aan de Verlengde Tempellaan waarna het gezin verhuisd naar de Rademakerstraat. Als kind moet Reinier al op vroege leeftijd in de zaak meehelpen en zo leert de jonge Reinier al vroeg het vak van zijn vader. Van zijn schooltijd, Carolusschool aan de Winkelmanstraat, herinnert Reinier zich nog hoofdonderwijzer Wegman en meester Luif die nogal streng was. Sinterklaastijd op school was leuk want dan gingen alle Soesterbergse scholen gezamelijk naar Huis ten Halve om Sinterklaas te vieren.

Piet Weerdenstein van de Banningstraat, Gies Sukking en Wim Top waren de vrienden uit die tijd waar hij veel mee optrok.

In 1927 begint zijn vader (George) ook radio’s te verkopen naast de fietsen. Zo heeft de vader van Reinier de eerste zaak in Soesterberg waar je een radio kunt kopen. Bij het uitbreken van de 2e Wereldoorlog (1940) werden alle radio’s in beslag genomen door de Duitsers en kon er alleen nog illegaal geluisterd worden. Reinier heeft toen stiekem een radio gebouwd en luisterde dan als het kon naar Radio Oranje, die berichten werden dan opgeschreven en als illegaal krantje verspreid in Soesterberg, de naam van dat krantje was, De Onderduiker. Er kwamen regelmatig andere mensen meeluisteren zoals Couturier van het Soesterdal. Die illegale radio had een accu die af en toe opgeladen moest worden, en dat gebeurde bij Schalm aan de Gen. Winkelmanstraat die een propeller in de tuin had staan.

Reinier’s vader moest regelmatig als rijwielhersteller de fietsen en motorfietsen van de Duitsers repareren, een band plakken kostte in die tijd toen een Kwartje, zijn vader was een van de eerste in Soesterberg die benzine verkocht voor motorfietsen, een liter benzine kostte in de jaren 20 toen 5 Cent. Verder was er in de oorlog weinig inkomsten voor het gezin en ging vader regelmatig naar Deventer om te kijken of hij daar aan voedsel kon komen. Reinier zelf weet nog goed dat hij een keer voor een Duitse soldaat zijn mitrailleur moest maken, Reinier had daar geen trek in tot de Duitse soldaat met zijn pistool begon te zwaaien. In de oorlog zat Reinier in Amersfoort op het voortgezet onderwijs, op een dag breken er hevige bombardementen uit. Reinier krijgt dan te horen dat Soesterberg zwaar is getroffen en zodra het luchtalarm afgelopen is fietst hij snel naar huis. Onderweg ter hoogte van Kinabu zijn inderdaad de bommen neergekomen en ziet Reinier dode en gewonde mensen langs de weg liggen, ook ziet hij dode krijgsgevangenen liggen die onderweg waren van Kamp Amersfoort naar het vliegveld om daar arbeid te verrichten. Als Reinier dan thuiskomt ziet hij dat de ruiten van de zaak er ook uit liggen. De bombardementen waren waarschijnlijk bedoeld voor het treintje wat reed tussen het vliegveld en de leusderheide en welke munitie vervoerde.

Rein van den Berg-1

Jonge Reinier aan de draaibank

Na de oorlog wordt Rein lid van muziekvereniging St Jozef (Odeon) waar hij slagwerker wordt op de kleine trom, er zijn dan regelmatig optredens door het dorp en Ons Belang. Reinier begeeft zich regelmatig in het uitgaansleven in Zeist waar hij zijn vrouw Annie (Johanna) Donath leert kennen. Na hun trouwen trekken ze in bij de ouders van Reinier boven de zaak aan de Rademakerstraat. In de jaren 60 betrekken ze dan een woning aan de Plesmanstraat 23 en na 10 jaar verhuisd het gezin van Reinier en Annie naar de Anthonie van Leeuwenhoeklaan 4 waar in die tijd nog veel officieren van het vliegveld woonden.

Reinier is een gelovig man en bezoekt regelmatig de Carolus Kerk of de Kerk in het Cenakel. een passie van Reinier is de motorfiets, zijn allereerste is een FN 350cc, hij rijd al motor op 14 jarige leeftijd en haalt op 18 jarige leeftijd zijn rijbewijs. Met Eni Tammer, Ari Smoorenburg en Hans Slot die alle in het bezit waren van een DKW, werd er regelmatig een toertocht gemaakt.

Enkele Soesterbergse ondernemers uit die tijd zijn Adema (groenteboer/melkboer) Reinsma, Vos en Stoker, alle melkboer die met de melkbus langs de deuren kwamen, slager van de Berg, Blok, Nooder en Rijper die vaak op Beukbergen kwam en groenteboer van Doorn en Nolte en de bakkers Tammer, Majoor, Top en van Angeren.

Fietsenhandel van den Berg heeft tot 1979 bestaan in Soesterberg waarna Homoet uit Soest de zaak overneemt. De vader van Reinier heeft tot zijn overlijden in 1969 altijd in de zaak meegeholpen, waarna Reinier nog 10 jaar lang de zaak alleen voortzet.

Reinier en Annie krijgen 5 gezonde kinderen. In 2010 overlijdt Annie de vrouw van Reinier waarna hij in 2011 naar de Drie Eiken verhuisd aan het Dorpsplein.


Mevr. Lien Vergeer – Tammer

Lien Vergeer-3a

Mevr Lien Vergeer is geboren op 06-10-1928 aan de Banningstraat 102 ( nu Veldmaarschalk Montgomeryweg ).

Mevr. Vergeer komt uit een gezin met 6 kinderen.

Haar vader was Theodorus Tammer geboren 10-04-1900 te Soesterberg –  overleden te Amersfoort 22-04-1962.

Dorus Tammer kwam uit een gezin met 12 kinderen.

Theodorus (vader) had een melkhandel en haalde ’s morgens vroeg zijn melk in Soest bij de boer en melkfabriek, toendertijd kon men nog over het vliegveld.

Haar moeder was Catharina Hersbach, geboren 11-01-1898 te Den Haag – overleden te Amersfoort 02-07-1952.

Catharina Hersbach was werkzaam bij Huis ten Halve alwaar zij Dorus Tammer leerde kennen.

Mevr. Vergeer heeft gewoond aan de Montgomeryweg ( Banningstraat ) tot aan haar trouwen daarna in een omgebouwde schuur achter het ouderlijk huis, daarna aan de Koppenlaan, Ons Belang, daarna inde Winkelmanstraat in een woning van vader Dorus. In 2004 is dit huis verkocht en is mevr Vergeer naar de Spoorstraat verhuisd. Tegenwoordig woont mevr. Vergeer  in de Heybergh.

Vergeer  in de Heybergh.

In 1933 gaat mevr.  Vergeer naar de R.K. kleuterschool aan de verlengde Postweg  (Winkelmanstraat)  later krijgt deze kleuterschool de naam St. Gabriël. Enkele namen van kinderen die bij mevr.  Vergeer in de klas zaten zijn, Ali de Wildt, Riet Tammer, Doortje Hooft, Jan Lensink, Joop Merts en Wim Top, zuster Geertruida was toen een van de nonnen op die school.

Daarna naar de R.K. Carolusschool aan de Winkelmanstraat. Op de kleuterschool zijn dan nog de nonnen die les geven. Later gaan de kinderen van Lien Vergeer naar dezelfde Carolusschool.

Mevr. Vergeer heeft in haar jeugd nog 5 jaar op Gym gezeten bij Laetitia in de sportzaal bij de Carolusschool.

Mevr. Vergeer kan zich nog goed pension Nellystein herinneren waar o.a. woonde een schoenmaker, het “kattenwijf”een vrouw met katten en 2 boeren met hun zussen.

Mevr.  Vergeer kan zich ook nog herinneren dat er op een veldje tegenover hun woning aan de Montgomeryweg  een neergestort vliegtuig heeft gelegen in de 2de Wereldoorlog. Tijdens bombardementen vluchtte de familie de kelder onder hun huis in. Mevr. Vergeer heeft veel Duitsers door de straten zien marcheren. Op 18 April 1941 stond de Leusderheide in de brand. Er was daar toen een munitieopslagplaats welke in de brand was gestoken. De ontploffingen waren zo hevig dat de brokstukken bij de familie Tammer in de tuin lagen. Na de oorlog in 1945 waren er Canadezen gestationeerd in Soesterberg waar menig jonge dame uit die tijd voor op de loop moest. Na zoveel jaren van huis hadden de Canadezen  er geen moeite mee om de jonge dames uit Soesterberg lastig te vallen.

Tijdens de oorlog ging haar broer regelmatig  warme melk verkopen tijdens de bouw van het Wehrmachtsheim ( Officierscasino )met zijn transportfiets. Dan werden de flessen warme melk in kranten verpakt.

(onlangs bereikte ons het droevige bericht dat mevr. Lien Vergeer – Tammer op 04-06-2014 is overleden)