Dik Top
Auteur van o.a. de volgende boeken,
-SOESTERBERG VAN TOEN TOT NU
-EEN EEUW VLIEGKAMP EN DORP SOESTERBERG
-SOESTERBERG ONS DORP
Enige vliegeniers van de Luchtvaart Afdeling (L.V.A.) voetbalden vanaf ongeveer 1915 van tijd tot tijd op het zanderige vliegterrein. Hun tegenstanders waren vermoedelijk teams van andere militaire afdelingen rond Soesterberg. (foto 1) In maart 1916 was in het Amersfoortsch Dagblad te lezen dat naast de club van de aviateurs ook een voetbalteam was gevormd door de mecaniciens. Dit had voor de vliegeniers het voordeel, dat als een lid van hun elftal verstek moest laten gaan, de lege plek kon worden ingenomen door een mecanicien. Spoedig gingen deze twee clubs in elkaar op. (noot 1)
Alleen voor militairen
In 1922 namen F.J. Peters, D. de Roder, W. van Apeldoorn en J.W. van Hattem het initiatief tot de oprichting van een officiële sportclub. Zij hadden naast voetbal ook atletiek in gedachten. Op zaterdag 29 april 1922 zag daartoe de V. & AV. Soesterberg het licht. V. & AV. was een afkorting van Voetbal en Athletiek Vereeniging. De voetballers waren in eerste instantie uitsluitend militairen van de L.V.A. De Roder was sergeant en woonde op Amersfoortschestraat 26. Peters had zijn home op Kampweg 54 en was kleermaker bij de L.V.A.
Het inschrijfgeld voor de voetbalclub was 1 gulden en de contributie bedroeg 0,15 cent per maand. De eerste wedstrijden werden nog gespeeld op het ‘hulpvliegterrein’, maar weldra werd een veldje in gebruik genomen dat lag links van de smalle weg tegenover de villa Egghermonde. Dit landweggetje droeg al de naam Sportweg. (noot 2) Toen de wedstrijd van zondag 24 september van start zou gaan, bleken de gloednieuwe palen van de doelen weggehaald te zijn. Die werden gevonden in de houtloods van leverancier Riestenberg – ze waren namelijk nog niet betaald! Toen de club werd opgegeven voor de competitie van de 3de klas van de UPVB, werd het voetbalveld in eerste instantie afgekeurd.
De club maakte een bescheiden start. Onder meer werd op 14 januari 1923 op het terrein aan de Amerfoortschestraat (Sportweg) gespeeld tegen AVS uit Amersfoort. De wedstrijd eindigde in 1-1. Maar aan het einde van het seizoen 1922-’23 stond Soesterberg op de tweede plaats. ‘Bij keuze’ ging de club toch over naar de 2de klasse van de UPVB. Spelers waren behalve Peters, De Roder, korporaal F.M.A. Manders en Van Hattem ook luitenant-vliegers Adolf Karel Steup, Gustaaf Paul van Hecking Colenbrander, J.G. Sissingh, Gerrit Sandberg en E.A.J. Prillwitz.
In een iets later stadium voegden ook de vliegers G.A. Koppen, Chr.I. Schimmelpenninck, Jan Hendrik van Giessen, Piet van der Griend, Hendrik van Weerden Poelman en W.H. Wijnkamp zich bij het gezelschap.
Luitenant Steup was eerder keeper geweest van de Haarlemse club H.F.C. Hij was daardoor een oud-internationaal. Zijn vliegeropleiding op Soesterberg begon in 1914. Van 1920 tot 1922 was hij commandant van het militaire vliegveld Schiphol. Hij woonde toen in Nieuwer Amstel. Daarna keerde hij naar Soesterberg terug en ging wonen op Banningstraat 38. (noot 3) Daarna verhuisde hij naar Amersfoortschestraat 72. (zie artikel over Steup op www.vliegbasis-soesterberg). In augustus 1923 volgde Steup de eerste voorzitter W. van Apeldoorn op. Steup werd een van de grote drijfveren van de club. Hij zorgde er ook voor dat de atletiek serieus ter hand werd genomen. (foto 2)
Nieuw voetbalveld
Het voetbalveld werd dit jaar verplaatst naar de Kampweg. (noot 4) De eerste voetbalwedstrijd daar werd in september gespeeld. De Soesterbergers wonnen met 4-2 van het eerste elftal uit Zeist. De volgende wedstrijd ging tegen de Baarnse club Tobar.
De Soester Courant meldde dat het terrein er zeer goed uitzag en dat de kleedkamers en de consumptietent niet waren vergeten. Deze kiosk bevond zich midden tussen de kleedkamers. Tijdens de wedstrijden werd het afsluitluik hiervan omhoog geklapt, zodat versnaperingen konden worden verkocht.
Het tenue van de voetballers was zwart, opgeluisterd met een gele kraag, gele manchetten en en gele rand bovenaan de kousen. Ergens is te lezen dat ze op de linker borst een ’wing’ droegen, die het publiek duidelijk moest maken dat deze mannen nauw verbonden waren met het vlieggebeuren in Soesterberg. (noot 5)
Zilveren motorwedstrijden
In de competitie eindigde Soesterberg in 1924 op de tweede plaats. Om hun krachten te kunnen meten met betere clubs van de UPVB, werden hier al in 1924 de Zilveren Motorwedstrijden georganiseerd. De beloning voor de winnaar was een model in zilver van een vliegtuigstermotor met propeller op een standaard, die uiteraard door het personeel van de L.V.A. was vervaardigd. Tijdens de wedstrijd in september 1924 tegen D.O.G. speelde Soesterberg dankzij keeper Sandberg 1-1 gelijk. Door een vorm van loting mochten de gasten doorgaan. Dit toernooi werd sindsdien elk jaar gehouden.
Het seizoen 1925 werd afgesloten met een derde plaats. Daarna raakte de fut uit de club. Voorzitter Steup die dit jaar naar Bilthoven was verhuisd, kon niet voorkomen dat Soesterberg in 1926 op de laatste plaats eindigde.
Na J.N. Janssen werd in 1926 P.M. Drost voorzitter. In 1927 werd de club tweede in de competitie en liep daarmee voor de derde keer promotie mis, dit keer door verlies tegen Amsvorde. Steup speelde nog actief mee en werd in de krant correct aangeduid als oud-international. (foto 3)
Successen ook zonder international Steup
De activiteiten op het gebied van atletiek kwamen op den duur op de achtergrond. Dat kwam mogelijk doordat in oktober 1931 de A.G.A.V.S. werd opgericht, de Algemene Gymnastiek en Athletiek Vereniging Soesterberg. Wel organiseerde de voetbalclub bijna elk jaar een hardloopwedstrijd, de ’Loop door Soesterberg’.
Steup trad meestal op als keeper en hij was voorzitter van de club. Hoe lang hij bleef voetballen is onbekend, maar in 1927, tijdens de viering van het eerste lustrum viel hem als eerste de eer ten deel tot erevoorzitter te worden benoemd. In dat jaar wonnen de Soesterbergers zelf het Tournooi om de Zilveren Motor.
Een succesvol jaar was 1929. Begin juli versloegen ze de Quick-combinatie uit Den Haag met 8-2. De volgende zondag werd thuis gewonnen met 6-2 van een KLM-elftal uit Rotterdam. Ze bleven zo goed op dreef dat ze dit jaar promoveerden naar de eerste klasse UPVB. Daar kwamen ze toen onder meer uit tegen het Zuilense Elinkwijk. In de eerstvolgende competitie eindigden ze als derde!
Manders (tevens penningmeester) en luit. vlieger J.H. van Giessen speelden zo goed dat zij enkele keren uitkwamen voor het elftal van de UPVB. Manders had in 1932 al 300 wedstrijden voor zijn club gespeeld.
Secretaris De Roder vertrok in 1930 naar Soerabaja in Nederlands-Indië, maar hij bleef lid van de club. Hij werd opgevolgd door E. van den Berg. Steup kreeg in november dit jaar de gouden medaille van het Nederlandsch Olympisch Comité.
In 1932 bestond het bestuur uit P.M. Drost (voorzitter), E. van den Berg (secretaris), Manders (secretaris) en A. Dorrestein en sergeant L.J van der Lelie (hij woonde in het Officierscasino en was daar de huisbaas). (foto 4) Van Giessen was in deze tijd aanvoerder. In juli van dit jaar vertrok hij met zijn gezin naar IJsland waar hij een jaar lang hoogtevluchten maakte in het kader van het Tweede Internationale Pooljaar. Na zijn terugkeer hield hij op verzoek van de voetbalclub op 19 februari 1934 in ‘t Zwaantje een lezing over zijn belevenissen daar.
De successen van de club volgden elkaar snel op: In 1931 wonnen ze voor de tweede keer de Zilveren Motor. Een nieuwe bal die dat jaar werd aangekocht, kostte de somma van 6,75 gulden. Voor het wassen van 11 voelbalshirts werd in die tijd 1 gulden betaald.
Ter ere van het 10-jarig bestaan in 1932 werd aan de Kampweg een wedstrijd gehouden tussen Go Ahead en ZFC, waarbij een record aantal toeschouwers aanwezig was: 891 mensen. Dat was geen wonder met een trekpleister als Leo Halle, de legendarische keeper van Go Ahead en van het Nederlands elftal in de jaren 1928 tot 1937. Hij kreeg de bijnaam ’De Leeuw van Deventer’. De recette van deze wedstrijd was 406,35 gulden.
Soesterberg Revue
Eveneens in 1933 werd het clubhuis van waterleiding voorzien. In februari dat jaar zag tevens een eigen clubblad het licht, DE SOESTERBERG-REVUE. Redacteur van dit blad was voorzitter van de club P.M. Drost. Tot de vaste medewerkers behoorden Steup, Sandberg, Van Giessen en de journalist N.C. van de Bout. Dit blad kwam gedurende 6 jaar elke maand uit met een oplage van 200. Op het titelblad hiervan verschenen elke keer 3-4 gedichten, waarin Soesterbergse middenstanders in het zonnetje werden gezet. Het maandblad vermeldde dat de club was aangesloten bij de Utrechtsche Provinciale Voetbal Bond (UPVB), de Koninklijke Nederlandsche Atletiek Unie (KNAU), de Utrechtsche Provinciale Athletiek Bond (UPAB) en de SBLO (ons niet bekend waar deze afkorting voor stond). In 1934 was Manders voorzitter, H.J. Smink eerste secretaris, J.J.M. Brouwer tweede secretaris (in 1936 was dat K. van Gameren) en Teus de Bruin eerste penningmeester. Commissarissen waren M. Groenewoud, M.J. van Zanten en Bertus Koning die lange tijd keeper van Soesterberg was. Hij bleef dat tot zijn 48ste – niet al die tijd als doelman van het eerste elftal.
Zilveren vliegtuig- en andere wedstrijden
Doordat SOPLA van de sigarenfabriek in Amersfoort de Zilveren Motor in 1933 definitief had gewonnen, werd een nieuwe trofee gemaakt om toch door te kunnen gaan met het populaire toernooi in Soesterberg. Dit was een verzilverde Fokker tweedekker, gemonteerd op een stuk hout van een propeller. Weer een product van knutselaars van de L.V.A. Het ontwerp was van W. (Timo) Pijpers. In de loop van 1934 werd begonnen met ’indoor training’ in de gymnastiekzaal. Deze was ingericht in de oude Openbare school hoek Rademakerstraat-Verlengde Schoolweg. Doelman Bertus Koning leidde in deze tijd de jeugdelftallen.
Op 2 oktober 1933 of 1934 verloor de club door een vliegongeluk haar lid sergeant-majoor B. Vermeulen, die hangarchef was.
De strijd om het Zilveren Vliegtuig werd in 1934 aan de Kampweg gestreden op de zondagen 5, 12 en 19 augustus. Deze wedstrijden keerden elk jaar terug.
In 1935 was in de wedstrijd Go Ahead-Velox keeper Leo Halle voor de tweede keer in Soesterberg te zien. Zijn club won met 4-0. Er kwamen toen zelfs rond de drieduizend mensen naar de Kampweg. Gedurende enige tijd kwam Halle regelmatig naar het Vliegdorp om de voetballers hier te trainen.
In 1935-36 speelde Soesterberg nog steeds in de eerste klas van de UPVB. Ze eindigen met 32 punten op de derde plaats achter Veenendaal en Stichtse Boys die allebei 33 punten hadden. Het volgende jaar ging het nog iets beter: tweede plaats achter J.S.V. uit Jutphaas.
Ter gelegenheid van het derde lustrum in 1937 vonden er allerlei feestelijke activiteiten plaats. Reeds in januari werd in Huis ten Halve een fancy fair gehouden die door Steup werd geopend. Op 1 mei was een receptie in ’t Zwaantje en de toneelvoorstelling ’Hup Soesterberg’ vond plaats in Huis ten Halve. De hele maand waren er interessante sportwedstrijden.
Na verloop van tijd hadden ook burgers toegang tot het elftal gekregen. (foto 5)
Voor wedstrijden die op 26 en 27 maart 1938 in Utrecht werden gehouden, werden voor het elftal van de UPVB Bertus Koning (doel) en J. Troost (midden) geselecteerd. Toen de Luchtvaartafdeling in 1938 25 jaar bestond namen Ajax en DOS deel in het kader van het Zilveren Vliegtuigtournooi. In de finale versloeg DOS de Amsterdammers met 1-0.
Voetballen tijdens de Duitse bezetting
Gedurende de mobilisatie ging het voetballen ondanks allerlei problemen – meerdere spelers verdwenen voor kortere of langere tijd wegens militaire dienst – toch grotendeels ongehinderd door. De opzet was om in augustus 1940 weer te strijden om het Zilveren vliegtuig, maar dit lukte niet. In plaats daarvan traden op 25 augustus en 1 september de clubs UVV, HVC, BDC en Zeist aan om een vliegtuigmodel van de Koolhoven F.K.55 op een standaard te bemachtigen.
Dit jaar werd slager Jaap Nooder voorzitter. Kapper Freek Haars en caféhouder Bertus de Bruin waren ook altijd belangrijke drijfveren voor de club.
In 1941 werd er nog met 3 elftallen gespeeld. Het eerste elftal speelde in afdeling B van de UPVB. Het vliegtuigtoernooi kon toen ook weer van stapel lopen, al was de trofee, het Zilveren Vliegtuig om veiligheidsredenen ’gevlogen’.
In de loop van 1941 werd direct naast het veld een massaal gebouw voor de Duitsers gebouwd, dat op 13 november in gebruik werd genomen als Wehrmachtsheim. Een kleine maand voor de opening, zondag 19 oktober, speelde Soesterberg 1 thuis tegen Vreeswijk en Soesterberg 2 uit tegen Amsvorde 2. Voorjaar 1942 waren meerdere leden van het elftal ingedeeld bij de Luchtbeschermings Dienst. Met wat aanvulling daarvan werd een wedstrijd tegen een Duits elftal gespeeld – in oranje shirts! Waarschijnlijk omdat de Soesterbergers met 2-0 leidden, ontaardde de strijd in een knokpartij, zodat tegen het einde niet duidelijk was wie het veld als winnaars verlieten. (foto 6)
Hoe onwaarschijnlijk het ook moge klinken, er werd tot in 1944 bijna elke zondag op het terrein aan de Kampweg gevoetbald. De deelnemers moeten jonge mannen zijn geweest die (nog) niet naar Duitsland waren gestuurd om daar te werken.
Zelfs nog voor 3 en 10 september 1944 werden opnieuw wedstrijden van het tournooi om het Zilveren Vliegtuig aangekondigd. Op de eerste zondag hiervan won De Stichtse met 7-0 van Patria uit Zeist. Soesterberg zegevierde met 2-0 over Quick uit Amersfoort. Terwijl er om ca. 5 uur nog een wedstrijd aan de gang was, barstte een van de grootste bombardementen op ons dorp los. Nog nooit was het veld zo snel leeg. Van voetballen was hier vervolgens geen sprake meer. Gedurende de maanden er na werd aan de rand van het veld luchtdoelgeschut opgesteld en had de grasmat ook veel te lijden van allerlei andere militaire activiteiten, zoals excerceren. De kleedkamers werden grotendeels vernield en clubeigendommen gestolen. De medailles en andere trofeeën waren al eerder ’ondergedoken’ omdat de Duitsers op grote schaal metalen vorderden.
Na de bevrijding
Een van de eerste na-oorlogse openbare activiteiten van de Soesterbergers was een wedstrijd tegen een Canadees militair elftal op het terrein aan de Kampweg. Deze werd door de Nederlanders gewonnen. Van de geplande uitwedstrijd in Canada kwam vanzelfsprekend niets terecht.
Op zondag 23 juni 1946 werd een grote sportdag gehouden. Het publiek kon om 12 uur genieten van motorwedstrijden in behendigheid achter de Oude Tempel, daarna van wielrennen over de Montgomeryweg, Batenburgweg, Postweg en Luit. Koppenlaan en om 7 uur ’s avonds van een voetbalwedstrijd tussen Soesterberg en het soliede HVC uit Amersfoort, die de gastheren met 3-1 wonnen.
Na de oorlog stak het Zilveren Vliegtuig de kop weer op. Tijdens de voorronde van 1946 op zaterdag 25 augustus versloeg Soesterberg, dat eerder naar de tweede klasse was gedegradeerd, Quick met 4-1. Het toernooi werd afgerond op zondag 1 september. Daarbij speelden o.m. VSK tegen VVOG en Soesterberg tegen KVVA (Amersfoort).
Van het militaire karakter van de club was na de oorlog niets meer over. Sinds jaren bestond het elftal vrijwel uitsluitend uit burgers, afgezien van sommige spelers die hun diensttijd vervulden.
Spelers maar Indië – verschillende kleuren shirts
Vanwege het zilveren jubileum in 1947 werd op het terrein aan de Kampweg weer een toernooi georganiseerd, met daarnaast allerlei andere attracties, zoals demonstraties in turnen, gekostumeerd voetbal en een motorpolowedstrijd. Het eerste elftal kwam in de problemen doordat 6 spelers naar Nederlands-Indië werden afgescheept om deel te nemen aan de zgn. politionele acties. Wil Stomp was daar al sinds 1945 en keerde pas na 3,5 jaar terug. Ac Preusser en Van Steenhoven dienden ook in de Oost.
In die tijd had de club 5 elftallen die allemaal in hun eigen ’kleur’ speelden, maar wel allemaal met zwarte broeken. Het eerste elftal had blauwe shirts met een gele verticale baan in het midden. Het tweede elftal gebruikte de oorspronkelijk zwarte shirts met gele kraag en gele manchetten. De junioren A hadden zwarte shirts met net als het eerste elftal in het midden een gele verticale baan. De junioren B hadden licht-blauwe shirts en de aspiranten gele shirts.
Keeper Henk Tammer en links-half Wil Stomp blonken dermate uit dat ze een keer werden geselecteerd voor het Nederlandse B-elftal.
Rond 1950 was de grasmat van het veld zo slecht dat deze aan renovatie toe was. Het terrein werd gedurende een heel jaar afgesloten en de wedstrijden werden gehouden op het enigszins
glooiende veld aan het einde van de Kampweg links, vlak tegen het Kamp van Zeist. Daar won Celeritudo uit Utrecht het Zilveren Vliegtuig in augustus 1950.
De gloriejaren
Aan het einde van de competitie van 1950-’51 had Soesterberg nog slechts 1 punt nodig om kampioen te worden. Thuis werd op 13 april gespeeld tegen NSC uit Nijkerk, de nummer 2 op de ranglijst. De spanning was hoog. Bij het ingaan van de rust leidden de Soesterbergers met 1-0. Daarna barstte een storm op het doel van de tegenstanders los. Er volgden vrij snel op elkaar 4-5 doelpunten. (foto 7) Het lukte de Nijkerkers niet om te scoren. Toen de gastheren nog een paar keer het net van de tegenstanders troffen, begon het enthousiaste publiek te roepen: ”Tien- tien-tien-tien.” Ze zagen hun wens bijna in vervulling gaan. Soesterberg won met 8-0. De spelers waren: Henk Tammer (keeper), Piet Geers (links back), Arie Westening (rechts back), Gerrit van der Weerd (spil), Johan Bremer (links half), Piet Drost (rechts half), Ac Preusser (middenvoor – geb. 1922), Johan Stasse (rechts buiten) en verder Geert Bimolt, Jan Huisman (geb 1931) en Wil Stomp. Reserves Fer Preusser en Krik van Hattem. (foto 8) Henk Stomp kon vanaf januari 1951 lange tijd niet aan de competitiewedstrijden deelnemen, omdat hij op oudejaarsavond bij een brand als gevolg van het bakken van oliebollen zijn handen ernstig had verbrand.
Het grappige was dat de Nijkerkers dezelfde shirts droegen als het Soesterbergse elftal, maar witte broeken. Om verwarring te voorkomen kwamen de gastheren die dag uit met zwarte shirts, zoals het eigenlijk betaamde. Waarom zij gedurende die jaren bijna consequent blauw-gele shirts gebruikten is ons nooit duidelijk geworden.
In de promotiewedstrijd op 4 juni in Driebergen werd helaas met 3-2 van VSK uit Utrecht verloren. Maar tijdens een tournoooi om het kampioenschap van de Soester voetbalclubs won Soesterberg een maand lagter de wisselbeker onder meer door goed samenspel tussen Ac Preusser en rechtsbuiten Johan Stasse.
Waarschijnlijk in 1952 werd de V. & AV. Soesterberg (nog steeds met de oorspronkelijke aanhef) eindelijk weer eerste klasser UPVB. (foto 9) Het volgende seizoen (1952-’53) stormden de Soesterbergers met de ene overwinning na de andere door. Ze eindigen in de eerste klasse met slechts 1 punt achterstand op VVOG uit Harderwijk. Ze stonden dus haast met één been in de vierde klasse KNVB. Ook het volgende jaar ging het met de wind mee. Ongeveer halverwege de competitie leidden ze met 9 punten verschil op de nummer 2.
Afgang
Toen ontstonden er allerlei interne problemen. Snel ging het bergafwaarts. Niet Soesterberg, maar KVVA werd vierde klasser. Soesterberg zakte zelfs af naar de 2de klasse UPVB. Maar in het seizoen 1955-’56 liep alles weer gesmeerd. In juni 1956 werd in Amerongen de beslissende returnwedstrijd gespeeld tegen DVSA. Dankzij o.a. Huisman, Stasse en Preusser werd gewonnen met 4-2. En daarmee werden de Soesterbergers weer toegelaten tot de 1ste klasse. Ac Preusser was niet de meest vriendelijke speler van Soesterberg. Als iets niet naar zijn zin was kon elke toeschouwer dit horen. Zijn kritiek was meestal gericht op de scheidsrechter.
Tweede verhuizing en enige successen
Het terrein aan de Kampweg werd gehuurd van de vermogende Amsterdammer D.F.G. Pichot (hij woonde lange tijd op Amersfoortsestraat 3, waar in 1946 huisarts Splinter zijn intrek nam). In de jaren ’30 bedroeg de huur voor het veld 200 gulden per jaar. Toen Pichot in 1958 overleed, erfde de R.K. Kerk dit terrein. Het werd verkocht om schulden af te betalen. Als gevolg daarvan moest de voetbalclub naar een ander terrein omzien. Dat werd gevonden naast de Sterrenbergweg in het bos achter het vroegere landgoed Groot Sterrenberg.
1961 werd een rampjaar voor de club, want toen werden ze opnieuw naar de tweede klasse UPVB verwezen. Dit werd in 1966 weer ongedaan gemaakt door een elftal dat werd aangevoerd door Frits Klip.
De Soesterbergers waren zelf niet succelvol in de strijd om het Zilveren Vliegtuig. Het tournooi werd bijna elk jaar georganiseerd. Eindelijk in 1966 lukte het de trofee binnen te halen. Soesterberg versloeg in de finale Teylingen met 5-1.
In 1968 kreeg NSC uit Nijkerk revanche voor de grote nederlaag in het Vliegdorp. Zij wonnen de finalewegstrijd tegen Soesterberg met 1-0.
In 1975 was nog een keer sprake van een internationaal junioren voetbaltournooi onder de naam Zilveren Vliegtuig.
Aan anderen de opgave om de rest van de prestaties van de Soesterbergse voetballers te noteren.
Noot 1. Er was al in 1903 een voetbalclub in Soesterberg onder de naam ‘Prins Hendrik’. Op 8 november dat jaar speelden ze tegen UFC in Utrecht. Tot aan 1907 werden diverse wedstrijden in de kranten vermeld. Er werd gevoetbald op een veld bij het pompstation op het terrein van de Utrechtsche Waterleiding Maatschappij vlakbij wat toen nog Station Soesterberg heette. In die tijd had alles tot vlak bij het latere Sanatorium Zonnegloren als adres Soesterberg. Deze club was daarom misschien toch eerder een Soester aangelegenheid. Te meer omdat in 1907 werd gemeld dat ze een ‘zusje’ had gekregen die Tubantia heette en die hun wedstrijden gingen spelen bij de Lazarusberg in Soestdijk.
Noot 2. De huizen langs de Sportweg werden in de loop van 1940-’41 op last van de Duitsers afgebroken. De weg zelf werd daardoor niet meer onderhouden en was in de jaren ‘vijftig niet meer dan een breed pad waar tussen het onkruid verspreid nog wat kapotte bakstenen te zien waren. Op de plek van het voetbalveld staat nu de Banninghal.
Noot 3. Hier vestigde Lolke Zwaal in 1934 een garagebedrijf. Na de oorlog woonde hier eerst Luijf. In de serre aan de achterkant bediende hij de hulpsecretarie van de Gemeente Soest. Daarna woonde Van Marle hier (de nummering werd meerdere keren gewijzigd – was eerst 38, toen 82 en weer later 90 en na de oorlog werd het Montgomeryweg 33).
Noot 4. Het terrein aan de Sportweg bleef daarna nog enige tijd in gebruik voor trainingsdoeleinden. Het werd later meerdere keren gebruikt voor circusssen en kermissen en in 1933 voor een groots opgezette handel-, industrie- en nijverheids tentoonstelling, afgekort HINTOS.
Noot 5. Deze ‘wing’ is op geen enkel shirt op foto’s van de elftallen te zien. Wel hadden op een foto uit omstreeks 1938 twee spelers op hun linker borst een ovalen embleem met daarop een vliegtuigpropeller.
BRONNEN:
Historische kranten
Gesprekken met spelers
Eigen herinneringen
OKTOBER 2022
dirktop@gmail.com
WILLEM FREDERIK STOMP (junior)
Op 30 juni 1948 keerde hij als militair aan boord van de Kota Baroe terug uit Indonesië, samen met H. Veenstra van Luit. Koppenlaan 6. Als voetballer was hij beter bekend onder de naam Ito.
Wil woonde met zijn vader en zijn broer Henk op Van Maarenstraat 7. Zijn moeder A. van Es was in mei 1943 spontaan overleden in de garage van G. Spaan. Ze was 45 jaar. Wil ging werken in het stoffeerdersbedrijf van zijn vader. Zijn vader overleed in december 1965, 80 jaar oud,
Wil trouwde met Pieternella Jacoba van Sluijs. Zij overleed aan kanker in juni 1969. Wil woonde tot zijn dood op Kampweg 30, het huis met plat dak waarin Piet van der Griend begin jaren ’20 had gewoond. Dit huis werd later afgebroken.
Kinderen:
Ingrid Anna Albertina augustus 1953 (Schoolweg 6B)
Karin Frederika februari 1955 (Fokkerstraat 1)
Willem Frederik december 1962 (Kampweg 30)
Petra Jacoba september 1964 (Kampweg 30)