TEGENOVER DE ZWAAN, ‘T ZWAANTJE, ORIENTAL SWAN
De eerste brievengaarder van Soesterberg was Lambertus Theodorus Moesveld, van 1847 tot 1864. Hij was hoofd van de (Openbare) school en had dit als bijbaantje in een lokaal van het schoolgebouw. Na hem kwam Jan Willem te Kolsté. Deze werd in 1895 opgevolgd door zijn zoon Hermanus. In 1899 nam Willem Albert Johannes Carelse zijn taak over. Hij werd in Soest geboren in 1877. In 1908 werd zijn opvolger Hendrik Pastunink. Het was waarschijnlijk J.W. te Kolsté die zijn kantoor kon vestigen in een eenvoudige woning op het punt waar van 1922 tot 1978 de nummers 2 en 2a van de Amersfoortsestraat in Soesterberg waren gelokaliseerd. Hier prijkt sinds 1998 het monument ’De Vleugel’, op de hoek van Kampweg en de huidige Banningstraat. Het is niet zeker of dit huisje er al stond voordat Kolsté er ging wonen.
Postkantoor (kadastraal E.1113 en 1114)
Het primitieve postkantoortje kan dus sinds ongeveer 1864 op deze hoek hebben gestaan. Wie de eigenaar van het pand was, is waarschijnlijk niet meer te achterhalen. In de zomer van 1897 werd twee keer door Soesterbergers bij de Gemeente Soest aangedrongen tot de oprichting van een telefoonkantoor. Dit werd afgewezen want <reeds twee der adressaten hebben eigen telefoon in verbinding met Zeist.> De appellanten hadden kennelijk in gedachten om in het bestaaande postkantoortje een telefooncel te laten inrichten. Deze telefooncel kwam er uiteindelijk wel. In ieder geval was hier in 1908 behalve het postkantoor een hulptelegraaf en hulptelefoonkantoor gevestigd. Al sinds 1903 was Willem Frederik de Radder brievenbesteller in Soesterberg. Op 16 april 1908 werd Hendrik Pastunink tot brievengaarder (kantoorhouder) benoemd. Hij was geboren in De Bilt op 5 januari 1879. Zijn vrouw verleende hem assistentie. Het loket was een opening in een binnendeur, aan de onderkant recht en van boven half cirkelvormig. Hun adres was D. 85. De openingstijden waren in 1913 van 9 tot 1, van 2 tot 3 en van 6 tot 7 uur. Op zon- en feestdagen van 8 tot 9 en van 1 tot 2 uur. Telegrammen werden kosteloos bezorgd tot op 15-20 minuten gaans van het kantoor (foto 1).
In 1915 hadden in Soest 6 personen een telefoonaansluiting. In Soesterberg waren het er 8! De helft daarvan waren militairen van de Luchtvaartafdeling. De meesten hiervan, zoals Floris van Heyst woonden in kamers in pension Nellysteijn direct aan de overkant. In die tijd werd de straat waar het postkantoor lag officieus Utrechtschestraatweg genoemd. In juni 1916 moest mevr. Pastunink haar baan opgeven wegens ’zielsziekte’. Haar werkzaamheden werden overgenomen door respectievelijk de klerk M. de Jong en L. Smienk. Direct naast het huisje was een houten schuur, waarin Willem F. de Radder (1878 geboren in Rotterdam) in de jaren ’20 fietsen repareerde.
Meestersmid Stipdonk uit Roelofarendsveen
Hendrik Bernardus Stipdonk werd geboren op 3 februari 1884 in Alkemade (nu gemeente Kaag-Braassem) als zoon van Willebrordus Stipdonk en Bernardina Wilhelmina Hogenboom. Op 1 juli 1913 trouwde hij in Alkemade met Geertruida Maria Pouw. Zij was geboren op 2 mei 1889 en was een dochter van Johannes Pouw en Wilhelmina van Remmen. Hendrik Stipdonk had een smederij in Roelofarendsveen onder Alkemade. Op 4 februari 1920 was hij als meestersmid, samen met de meestersmeden Bernardus Pley en Cornelis Adrianus Johannes Maria Langezaal te Leiden de oprichter van de Coöperatieve Hanze-Inkoopvereeniging ‘Smedenbelang’, geregistreerd te Leiden. Deze ressorteerde onder de Hanze-Bond van de Rooms Katholieke verenigingen. Stipdonk ‘boerde’ zo goed dat hij – pas 37 jaar oud – al een jaar later besloot om te gaan rentenieren en te verhuizen naar Soesterberg. Hier werd hij op 3 februari 1921 met zijn vrouw G.M. Pouw en vijf kinderen ingeschreven. Hij kocht het pand op Zeisterstraatweg 27 waar waarschijnlijk tot die tijd professor Kaptein had gewoond (later werd dit Rademakerstraat 27 en omstreeks 1950 nummer 67). Deze villa droeg toen de naam ‘Benno’. In september 1921 werd in Soesterberg het zesde kind van Stipdonk, zoon Henricus (Henk) Cornelius geboren. Stipdonk kwam al spoedig tot de conclusie dat het postkantoor op de hoek van de Kampstraat (later Kampweg) – schuin tegenover Hotel-Café ‘De Zwaan’ bij de weg naar Soest – veel beter uitgebuit kon worden. Intussen had hij vermoedelijk ervaren dat het leven van een rentenier tamelijk tam en eentonig kan zijn. Misschien ontdekte hij ook dat een vermogen tamelijk snel slinkt als er geen geld meer binnenkomt en het gezin steeds uitbreidt.
Modern winkelpand (kadastraal Sectie E.1113 en 1114)
Het lukte Stipdonk met de eigenaar van het postkantoortje tot een ruil te komen. Aldus verhuisde de PTT naar Zeisterstraatweg 27 en Stipdonk liet op de lokatie van de primitieve woning een massaal zakenpand met een plat dak optrekken. Dat hij zijn woning moest ontruimen voordat het nieuwe pand klaar was, blijkt uit een advertentie in de Zeister Courant van 15 april 1922: <Wegens verbouwing te huur gevraagd te Zeist, H. ter H. [Huis ter Heide] of Soesterberg, een BURGERWOONHUIS voor drie maanden, genegen een dubbele huur te betalen. Aanbieding H.B. Stipdonk, Soesterberg.> Op 24 juni bood hij een geëmailleerd bad met geyser in prima staat te koop aan. Het ontwerp van het zakenpand was van architect J.W. Bennings. De bouwvergunning werd op 6 mei 1922 afgegeven. Dit ging echter niet helemaal zonder strubbelingen. Het gemeentebestuur van Soest had namelijk bedongen dat het vroegere postkantoortje niet mocht worden afgebroken – alleen verbouwd. De slimme rentenier had kennelijk voor hetere vuren gestaan. Zonder scrupules liet hij het oude huisje voor ongeveer 99% afbreken – tot op een klein muurtje na, aan de kant van de Kampstraat. Inmiddels maakte hij snode plannen om deze ‘zonde’ toch op de een of andere manier openbaar te maken en de geschiedenis in te laten gaan. Het grote zakenpand met plat dak verrees in snel tempo – waarschijnlijk een aantal meters verder van de rijksweg dan het oorspronkelijke huisje. De aannemer was Frederik J. Kaspers in Eck en Wiel (vader van de latere Soesterbergse politieagent J.W. Kaspers). Hij stond ook enige tijd genoteerd op dit adres. De bouw was nog ouderwets – enkel steens (dus geen spouwmuren). Waarschijnlijk om kosten te sparen, gebruikte Stipdonk ook onderdelen, waaronder deuren van het vroegere huis. Daarbij was de deur met de loketopening van het postkantoor, die werd gedegradeerd tot een slaapkamerdeur. Het vroegere loket daarin werd dicht gemaakt, maar de contouren ervan bleven tot aan de afbraak van het pand in 1978 duidelijk zichtbaar. Op 4 augustus 1922 mocht een van zijn dochters de ‘eerste steen’ leggen: een mooie wit marmeren steen van ongeveer 30 x 25 cm met inscriptie, rechts naast de middelste van de drie ingangsdeuren aan de kant van de Rijksweg. Toen alles klaar was, liet hij het ongeschonden stukje muur van het oorspronkelijke huisje (ca. 50 cm hoog en 2 m breed) bezetten met groene tegeltjes. Daarop werd in zwarte letters een geheimzinnige spreuk aangebracht, waarmee Stipdonk door de jaren heen menigeen aan het denken bracht. Het was in feite dit bescheiden stukje muur dat de stoutmoedige daad van Stipdonk wereldkundig maakte:
MIJN ACHTERGROND IS WAT BESTOND WAT GE AANSCHOUWT IS NIEUW GEBOUWD
Aldus verklapte Stipdonk wat achter deze tegeltjes verborgen ging, namelijk het enige overblijfsel van het vroegere huis. Wat men verder zag, het royale zakenpand in zijn geheel, was allemaal nieuw (foto 2).
Men kan zich afvragen of ooit enige notabelen van de Gemeente Soest deze tekst hebben gezien en tot zich hebben laten doordringen. Toen het pand verrezen was aan wat destijds Utrechtschestraatweg werd genoemd, blaakte Stipdonk van enthousiasme en werklust.
Smederij en rijwielherstelplaats
Smid Stipdonk kreeg op 16 november 1922 vergunning tot de oprichting van een smederij annex rijwielherstelplaats, met boormachine, slijpsteen, draaibank, smidshaard met ventilator – allemaal gedreven door 2 elektromotoren met een gezamenlijk vermogen van 1,75 pk. Hij hoopte kennelijk zijn vroegere succes in Alkemade te kunnen herhalen. Maar hij keek verder dan zijn neus lang was. Behalve de smidse en de fietsenmakerij in het linker deel van het pand, opende hij een winkel in het mooiste deel van het pand, op de hoek van de Kampstraat. Daarachter kwamen de huiskamer en de keuken. In eerste instantie verkocht hij in zijn zaak kachels, fietsonderdelen en andere artikelen die verband hielden met zijn werkzaamheden als smid. Daar bleef het echter niet bij.
Onverwachte concurrenten
Terwijl Stipdonk waarschijnlijk nog op zijn bouwvergunning zat te wachten, vestigde Folkert S. Posthumus uit Friesland zich op Zeisterstraatweg 13 (vanaf 1924 Rademakerstraat 13 en later nummer 31), in het pand dat Evert Legemaat had laten bouwen. Hij kondigde zijn bedrijf reeds aan met advertenties in kranten in april 1922 met <Electrische smederij, gediplomeerd hoefsmid. Handel in ijzerwaren en tuinbouwgereedschappen. Benzine, olie, rijwielen en onderdelen. Bondrijwielhersteller A.N.W.B.> Hij adverteerde vrijwel wekelijks in de kranten. Dit was precies het straatje waarin Stipdonk van plan was zich te begeven. De zaak van Posthumus stond op slechts ongeveer 250 m afstand van die van Stipdonk, en vrijwel precies halverwege de vroegere en de nieuwe woning van Stipdonk. De fietsen die Posthumus verkocht, waren van het merk Union. Reeds in 1923 kreeg Stipdonk een tweede concurrent en bijna buurman van Posthumus, op Zeisterstraatweg 9 (daarna Rademakerstraat 9 en later nummer 27). Deze nieuwkomer was J.Th. Pas uit Soest, lood- en zinkwerker, water- en gasfitter. Hij verkocht bovendien haarden, kachels, huishoudelijke en elektrische artikelen en begon ook een soort smederij. Tevens verkocht hij oliën en benzine (geen pomp). Ook dit pand had Legemaat laten bouwen En ook hij ging onder de duiven van Stipdonk schieten.
Huishoudelijke artikelen en Indian motorfietsen
Een van de eerste advertenties van Stipdonk voor zijn bedrijf verscheen in de krant van 6 januari 1923. De Soester maakte op 3 februari 1923 gratis reclame voor hem. In een kort artikel werd bekend gemaakt dat de rijwielfabriek Gazelle in Dieren een reclameboekje met prijslijst had uitgegeven en dat H.B. Stipdonk deze fabriek voor Soesterberg ging vertegenwoordigen. Op 29 maart 1923 had hij deze advertentie in de Soester Courant: <Ruime sorteering kachels en toebehoren. H.B. Stipdonk, Soesterberg.> In de loop van 1923 adverteerde hij vrijwel elke week in De Soester. Op 24 mei verscheen deze bekendmaking: <Electrische smederij, Soesterberg, telefoon 3. Autogene lasch- en snijinrichting, vertegenwoordiger der Gazelle, Adek en Singer rijwielen en Indian Motoren. Handel in: IJzerwaren, kachels, fornuizen, huishoudelijke artikelen, motoren, rijwielen. Eerste klasse reparatieinrichting. Beveelt zich beleefd aan voor voorkomende leveranties en reparaties. H.B. Stipdonk.> In een andere advertentie op dezelfde dag in deze krant werd zijn naam vermeld als verkoopadres van Krauss-wasmachines, samen met Wed. G. van den Burg, Van Weedestraat 9 in Soest. Het moet een grote pech voor Stipdonk zijn geweest dat zijn concurrenten, smid Posthumus en loodgieter Pas na korte tijd ook huishoudelijke artikelen gingen verkopen. Daar adverteerden ze reeds mee in1923. De laatste keer dat Stipdonk zijn Indian Motorcycles in de krant aanprees was op 2 juni 1923. De kopers zullen niet in de rij hebben gestaan voor deze dure Amerikaanse motorfietsen – de tegenhanger van Harley Davidson. Stipdonk bleef tot aan december 1923 vrijwel wekelijks adverteren voor zijn andere producten en werkzaamheden als smid. Mevr. Stipdonk-Gouw kreeg het wegens al deze activiteiten en het schoonhouden van het grote pand en het toenemende aantal kinderen waarschijnlijk erg druk. Op 31 mei werd door Stipdonk in de krant gevraagd naar een <R.K. DAGMEISJE.> Gedurende dit eerste jaar adverteerde hij ook diverse keren met asphalt en vlechtwerk. Op 9 juni kondigde hij een prijsverlaging aan. Een zware rol asphalt bij voorbeeld van 4,70 gulden (35 ct per meter) kon men toen krijgen met 15% korting op de bestaande prijs. Ook op 9 juni verscheen met grote letters deze blikvanger in De Soester: <WEET U DAT Stipdonk te Soesterberg rijwielen verkoopt met torpedo-naaf, prima kettingkast en 1ste klas banden voor 65 GULDEN? Met nikkelen velgen, dubbele remmen en vrijwiel f 5,- hooger. Ze zien er prachtig uit en zijn een jaar gegarandeerd. Haast U, want deze aanbieding is tijdelijk.> Ondanks de tijdelijkheid verscheen dezelfde advertentie nog 3 weken achter elkaar. (noot 1
Benzinepomp, feestartikelen en verhuur van motorrijwielen
Reeds op 14 maart 1923 had Stipdonk bij de Gemeente Soest een vergunning aangevraagd voor plaatsing van een Bowser-installatie (= aftapinrichting ofwel benzinepomp) van de Continental Petroleum Campany te Rotterdam met een ondergrondse tank van 2000 liter voor zijn smederij aan de (toen nog zo geheten) Zeisterstraat(weg). De vergunning werd afgegeven op 28 juni met de bepaling dat een en ander vóór 1 augustus datzelfde jaar klaar moest zijn (foto 3).
Op 18 augustus 1923, vanwege de naderende koninginnedag op 31 augustus, verscheen een advertentie in de krant met <FEESTARTIKELEN: groote sortering mutsen, sjerpen, guirlandes, lampions, toeters enz.> Stipdonk verkocht ook gedurende enige tijd bijouterieën. Zijn adres werd omstreeks 1924 Amersfoortschestraat 2. Deze straatnaam werd door de jaren heen dikwijls verkeerd weergegeven als Amersfoortschestraatweg en soms ook als Amersfoortscheweg (verwarrend was ook dat deze rijksweg door het dorp vanaf de R.K. kerk richting De Bilt Amersfoortscheweg heette en nog altijd heet). De motorfietsen van Indian hadden plaats gemaakt voor een ander merk, want op 1 september adverteerde Stipdonk met nieuwe motorrijwielen voor 160 GULDEN. Drie weken later, op 22 september was dit in de krant te lezen: <Wenscht U kennis te maken met het Deka W. Motorrijwiel? In huur à f 3,- per dag (olie en benzine inbegrepen). H.B. Stipdonk.> Stipdonk verkocht zo’n exemplaar met hulpmotor aan Willem de Radder, die zijn fietsenmakerij pal naast hem had en nog altijd postbode was. (noot 2)
Prijsverlagingen, reclamedagen en rookartikelen
De verkoop van huishoudelijke artikelen scheen te stagneren. Stipdonk kondigde op 5 april 1924 een belangrijke prijsverlaging aan. Kooktoestellen van 7,50 gulden gingen de deur uit voor 4,80 gulden. Pannen van 2,20 gulden voor 1,60 gulden en geëmailleerde emmers van 1,60 gulden voor 1,10 gulden. Ook alle andere waren werden in overeenstemming hiermee in prijs verlaagd. In De Soester van 31 mei maakte Stipdonk de lezers duidelijk dat hij zijn assortiment opnieuw had uitgebreid: <WIJ vestigen heden Uw aandacht op de souvenirs van Soesterberg.> Dat zijn voorraad keukengerij nog niet op was, blijkt uit deze advertenties van 12 en 19 juli: <Gaat Gij trouwen, koopt dan Uwe huishoudelijke artikelen bij H.B. Stipdonk. Ruime sorteering. Billijke prijzen.> Nog steeds probeerde hij zijn spullen op grotere schaal aan de man te brengen. Met een beetje psychologische overreding zou dat misschien beter gaan. In De Soester verscheen: <Rijwiel- en andere belasting geven steeds zorgen; wie echter inkopen doet en reparaties laat uitvoeren bij ondergeteekende zal zich daarmee belangrijk bevoordelen. Aanbevelend H.B. Stipdonk.> De winter naderde, reden om weer eens te adverteren met stookgereedschap (september en oktober). <Ruime sorteering kachels, vulemmers enz. H.B. Stipdonk> Al enige tijd verkocht hij in zijn winkel ook rookartikelen. Dat deed concurrent Posthumus eveneens! Veel vaart zat er kennelijk nog steeds niet in het kleurrijke zakenleven van de oorspronkelijke smid. Hij bedacht een nieuw middel om klanten te trekken. Reclame aanbiedingen! Op 11 oktober stuurde Stipdonk dit bericht de wereld in: <Het is de bedoeling om voortaan ZATERDAGS een speciale reclamedag te houden. Op alle Sigaretten 20 pCt. korting. Tabak en sigaren 10 pCt. korting. Alle andere artikelen van 10 tot 30 pCt. korting. Komt en ziet de etalage. Alles is geprijsd. H.B. Stipdonk
Hotel – lunchroom – aparte sigarenwinkel
Waarschijnlijk vanwege te geringe klandizie hielden zijn investeringen in nieuwe probeersels niet op. Op 31 januari 1925 kondigde Stipdonk een grote opruiming van alle voorradige artikelen aan, tegen lage prijzen wegens een verbouwing. Op de hoek bij de Kampweg richtte hij een ruime lunchroom in. De twee winkels aan de voorkant werden met de kamer aan de kant van de Kampstraat samengevoegd tot één grote ruimte. Het voorste gedeelte van de smederij er naast werd door middel van een schuine houten wand afgescheiden van het achterste deel. Aan de voorkant werd een sigarenwinkel ingericht. Bovendien werd het pand ingericht als hotel. Dat kon omdat op de bovenverdieping 11 kamers waren – maar niet met ‘stromend water’. Het woord HOTEL werd in grote witte letters boven aan de gevel geverfd. Daaronder, boven een zeer breed markies en aan de kant van de Kampstraat in iets kleinere letters LUNCHROOM (foto 4).
Als gevolg van deze extra activiteiten had Stipdonk meer personeel nodig. In verband met de nieuwe status vroeg hij begin februari een vergunning aan voor de verkoop van alcoholhoudende dranken, <anders dan sterken drank.> Vanaf 3 februari kon men hier bezwaar tegen indienen. In de krant van 7 februari was ook te lezen <Naar wij vernemen zijn in Soesterberg in aanbouw een tweetal melksalons, en wel een aan de Baterburgerlaan tegenover het Vliegkamp en een in het perceel van den heer Stipdonk aan den Amersf. str. tegenover Hotel de Zwaan.> (noot 3) In de krant van 27 februari werd gevraagd: <Een flinke R.K. Meid-huishoudster tegen hoog loon bij H.B. Stipdonk Soesterberg.> Twee maanden later adverteerde Stipdonk in de krant dat zijn banketbakkerij en lunchroom werden geopend op zaterdag 11 april 1925. De Soester berichtte op 17 april: <Zaterdag jl. is door den heer Stipdonk een lunchroom en banketbakkerij geopend. Ziet er keurig uit en is een bezoek overwaard. Er is kosten noch moeite ontzien om het zoo gezellig mogelijk te maken en wat men daar gebruikt, is van prima kwaliteit.> Stipdonk werd met zijn hotel en restaurant/lunchroom een concurrent voor zijn overbuurman Eibertus van Lint, de eigenaar van hotel-café-restaurant ’t Zwaantje dat kort daarvoor nog Hotel de Zwaan heette. Deze op zijn beurt ging concurrentie aan met Stipdonk. Hij liet in 1925 een benzinepomp plaatsen vlak tegen zijn restaurant, en wel van de Maatschappij Franco-Egyptienne in Amsterdam, met een ondergrondse tank van 2000 liter. Nauwelijks op gang gekomen, werd deze oliemaatschappij overgenomen door de American Petroleum Company (APC) in Den Haag. Vandaar dat op de volgende pomp van ‘t Zwaantje de letters APC werden aangebracht. De verkoop en reparatie van rijwielen was nog altijd een onderdeel van het bedrijf van Stipdonk. Op 15 mei adverteerde hij met <Adek heerenrijwielen, luxe montering met kettingkast f 82,50.> Een damesfiets van dezelfde kwaliteit kostte 85,- gulden. Op 19 juni kreeg Stipdonk weer een beetje gratis reclame. De krant schreef in de rubriek ’s Zomers Buiten: <Te Soesterberg is de nieuwe lunchroom van den heer H.B. Stipdonk een attractie; daar hoort men tevens goede muziek en radio.> Pas een dag later werd in verband met de hinderwet openbaar gemaakt dat Stipdonk bij de gemeente een verzoek had ingediend voor de oprichting van een banketbakkerij en voor uitbreiding van zijn bestaande smederij met het plaatsen van weer 2 elektromotoren (1 en 3 pk tot een totaal van 5,75 pk). De gevraagde vergunningen werden begin juli verleend; voor de bakkerij hield dit in dat een ijzeren banketbakkersoven mocht worden geplaatst. De gevraagde vergunningen werden begin juli verleend; voor de bakkerij hield dit in dat een ijzeren banketbakkersoven mocht worden geplaatst. Vanaf 26 juni verscheen in de krant elke week een advertentie: <Lunchroom-Hotel-Restaurant. Eigen bakkerij. Pension voor tijdelijk en vast verblijf. H.B. Stipdonk Soesterberg. Benzinepomp.> Stipdonk verkocht ook nog steeds kachels. Die werden najaar 1925 enige keren te koop aangeboden.
Afgang en faillissement
Het adverteren in de kranten werd vermoedelijk uiteindelijk te duur. Sinds september 1925 verscheen de naam Stipdonk nog maar nauwelijks in de pers. Uitzondering: Op 26 november 1926 bereikte een berichtje de krant dat in Soesterberg een dam- en schaakclub was opgericht met in het voorlopig bestuur de heren Bos, Stipdonk en de Graaf. Damliefhebbers konden zich vrijdagsavonds aanmelden in Lunchroom Stipdonk. Smid Stipdonk kon vanzelfsprekend niet alles alleen aan. Hij had personeel, onder wie een niet al te hygiënisch uitziende kelner en een banketbakker, maar het gebeurde wel eens dat hij met zijn vuile smidshanden gebakjes voor ongeduldige klanten moest inpakken. Dat was slechte reclame voor zijn zaak. Zijn gezin was intussen uitgebreid met nog vier kinderen. Ondanks zijn drukke leven had Stipdonk kennelijk toch nog tijd om zich tamelijk intensief met schaken bezig te houden. In De Telegraaf van 15 januari 1927 werden bij ‘schaaknieuws’ veel namen vermeld van schakers die correcte oplossingen voor vraagstukken hadden ingezonden. Daarbij was H.B. Stipdonk te Soesterberg. Hij verhuurde vermoedelijk al enige tijd het linker gedeelte van zijn pand (de smederij achter de sigarenwinkel) aan de eerder vermelde rijwielhersteller, tevens postbode, W.F. de Radder en op de bovenverdieping sinds maart 1927 ook kamers aan Lolke Zwaal. Hij was bij de Luchtvaart Afdeling in opleiding als vlieger. Op 15 januari 1928 was De Radder 25 jaar bij de posterijen in Soesterberg. In 1927 hadden P.J.A. Sleijters (bankwerker) en C.M. van Steen (z.b.) als adres Amersfoortschestraat 2. Stipdonk dreef dan wel een hotel, maar hotelgasten werden normaliter niet bij de gemeente ingeschreven. Deze mannen zullen waarschijnlijk voor langere tijd een kamer hebben gehuurd (misschien waren ze bij hem in dienst als smidsknecht resp. kelner). De hele zaak liep de pas 43-jarige smid op den duur uit de hand. Reeds vijf jaar na zijn gedurfde start moest hij het loodje leggen. In de loop van 1927 werd hij failliet verklaard en moest hij zijn ruime pand met zijn hoogzwangere vrouw en acht kinderen verlaten. Het gezin verhuisde naar de overkant van de straat, naar Pension Nellysteijn op Amersfoortschestraat 1. Daar werden ze ingeschreven op 24 oktober 1927, nadat aan het begin van deze maand hun negende kind was geboren. Op 3 februari 1928 vertrokken zij naar Leiden, armer, maar veel ervaringen rijker. (noot 4) Pas op 15 september 1928 werd in de krant vermeld dat volgens opgave van het Handelsregister in Amersfoort de smederij van Stipdonk in Soesterberg met ingang van 16 juli was opgeheven. Stipdonk was vermoedelijk een verwoed schaker. In 1929 dook zijn naam diverse malen in kranten in en rond Leiden op in verband met vraagstukken met betrekking tot het schaakspel. Het jongste kind van de onfortuinlijke smid, Gustaaf Maria werd geboren na hun vertrek uit Soesterberg, op 17 december 1930. Twee van zijn zoons emigreerden naar Canada en twee van zijn dochters naar Australië. Zijn vrouw overleed in Leiden op 27 januari 1965. Hij volgde haar op 5 april 1978, eveneens in Leiden. Dit was ongeveer twee maanden nadat zijn pand in Soesterberg op Amersfoortsestraat 2 met de grond gelijk werd gemaakt.
Nieuwe eigenaar Kees Top (kadastraal E.1558 en 1559)
Banketbakker en kok Cornelis (Kees) Top (in 1901 geboren in De Bilt) en zijn vrouw Rijkje Ravestein uit Groenekan (geb. 1899) kochten het pand in 1927 van Stipdonk. Het was sterk verwaarloosd en moest zowel worden opgeknapt als verbouwd. De grote lunchroom werd opgedeeld in een sigarenwinkel (verplaatst naar de rechter hoek bij de Kampweg en daarachter de huiskamer zoals oorspronkeklijk ook het geval was – zie afb. 3), en links daarvan kwam de banketwinkel annex lunchroom. De banketbakkerij werd daar achter ingericht in een afgescheiden uithoek van de smederij. De kleine bakkerij van Stipdonk aan de kant van de Kampweg werd voor de tweede keer als keuken ingericht. De rest van de grote smederij die doorliep tot de achterkant van het huis, met dubbele toegangsdeuren (waarvan de ene eerder toegang gaf tot de primitieve sigarenwinkel) werd ingericht als een ruime werkplaats. De bovenverdieping werd in tweeën gedeeld. Daarmee ontstonden twee aparte woningen met als adressen Amersfoortschestraat 2 en 2A. Kees Top opende zijn sigarenwinkel onder de naam ‘De Piloot’ op 9 september 1927 en de banketwinkel een week later. De volgende maand kreeg hij vergunning voor de verkoop van alcoholhoudende dranken, verlof A (geen sterke drank en geen schenkvergunning) en voor het plaatsen van een elektromotor van 1 pk voor een klutsmachine en een amandelwrijfmachine in de bakkerij. In het begin hield hij de lunchroom aan en hij verkocht naast gebak, koek enz. ook zelfgemaakt roomijs. Kees Top werd onder meer bekend door zijn goede speculaas, zijn banketletters en zijn koekjes in vliegtuigvorm. Na een goede start kwamen de crisisjaren begin 1930. Ze leefden lange tijd op de rand van een faillissement. Pas omstreeks 1936 verbeterde de toestand langzaam. In 1938 werd hij voorzitter van het huldigingscomité voor de viering van 25 jaar Luchtvaart Afdeling (L.V.A.) en tevens voorzitter van de neutrale Soesterbergse Handelsstands (of Middenstands) Vereniging. Met de mobilisatie en daarna de komst van de Duitsers brak een periode van bloei aan, omdat de militairen bijna allemaal rookten en snoepten. Maar in de loop van 1940 waren de twee winkels vrijwel uitverkocht en nieuwe grondstoffen waren bijna niet meer te krijgen. Een nieuwe periode van ellende die vijf jaar duurde. In 1953 werd Kees Top ‘koude’ bakker. Hij betrok zijn gebak sindsdien van een banketbakker in Utrecht. In 1957 deed hij zijn banketwinkel helemaal van de hand, om deze te kunnen verhuren. Sindsdien was hij alleen sigarenwinkelier en nog altijd voorzitter van de Middenstands Vereniging. In 1963 werd hij gehuldigd tijdens een vergadering van de Soesterbergse Middenstands Vereniging in Restaurant ‘t Zwaantje, omdat hij vanaf de oprichting ervan in 1938 zijn collega-middenstanders gedurende 25 jaar onafgebroken als voorzitter had gediend.
Huurders van Amersfoortschestraat 2A
De vroegere smederij werd door Kees Top voor 52,10 gulden per maand vanaf december 1927 verhuurd aan Willem de Radder. Hij had het achterste gedeelte van deze ruimte al eerder van Stipdonk gehuurd als fietsenwinkel en werkplaats. Hij ging met zijn gezin boven zijn bedrijf wonen. Begin 1930 verhuisde hij naar Verlengde Postweg 34 (de latere Generaal Winkelmanstraat) . De op 14 oktober 1901 in Franeker geboren Lolke Zwaal, die al bij Stipdonk op kamers had gewoond, en sinds 1927 bij De Radder, haalde zijn internationale vliegbrevet op 21 augustus 1928, gelijk met Coppers en Rombeek die gedurende hun opleiding bij buurman Top op kamers woonden. Zijn militaire brevet verkreeg hij op 6 september 1928 op Soesterberg. Daarna werd hij als reserve korporaal maandvlieger bij de Luchtvaart Afdeling. Zwaal had enige tijd verkering met dochter Lien van De Radder (foto 5).
Hij reed op een motorfiets met een Fries nummerbord, B-7590. Nadat De Radder verhuisde, huurde Zwaal vanaf mei 1930 de werkplaats met de woning er boven van Top en begon er een reparatiewerkplaats voor auto’s en motorfietsen annex taxibedrijf (foto 6).
Zijn moeder, de weduwe P. Zwaal uit Leeuwarden trok in juni 1930 bij hem in. Zwaal kreeg vanaf de Kampweg dwars door de tuin van Top een brede inrit naar de achterzijde van zijn autobedrijf. In 1934 werd hij lid van het Soesterbergse brandweerkorps. Hij verhuisde zijn bedrijf in maart 1935 naar Banningstraat 82. Na 1945 was dit Montgomeryweg 33 van het garagebedrijf van A.J.J. van Marle. (noot 5) Na Zwaal werd de werkplaats op Amersfoortsestraat 2A met pompstation in 1935 een filiaal van garagebedrijf Nico Bovée op Kamp 41 in Amersfoort, met de Soesterberger Adriaan van Eck als ‘zetbaas’ en bewoner. Bovée ging in 1937 samenwerking aan met Voogt en verplaatste zijn bedrijf naar de hoek Vlasakkerweg/Kon. Wilhelminastraat. Vermoedelijk om die reden sloot hij zijn filiaal in Soesterberg (foto 7).
In september 1937 nam Gerard Spaan sr., die al enige tijd bij Zwaal had gewerkt, zijn intrek in deze ruimte. Spaan had voor die tijd op kamers gewoond bij Van Eijden die op de Rademakerstraat een modezaak had, en bij Piet Westra op de Kampweg. Hij repareerde evenals zijn voorgangers auto’s, reed taxi en verkocht er benzine van Texaco. De oorspronkelijke handbediende benzinepomp van Stipdonk was al in de tijd van Zwaal vervangen door een modernere elektrische pomp. Spaan reed veel voor Marinus Couturier van Theehuis Soesterdal en was een van de zeer weinigen in Soesterberg die tijdens de gehele oorlog over een auto beschikte. Hij kreeg waarschijnlijk ontheffing op vordering omdat hij onder anderen gewonden moest vervoeren. Wegens een contract met Ford-dealer Willgo in Amersfoort (Barchman Wuytierslaan 196), die in het pand van zijn buurman Nout sinds 1947 een filiaal had, kwam voor Spaan dat jaar een einde aan zijn werkzaamheden als autoreparateur en benzineverkoper. Sindsdien had hij alleen een taxi- en autoverhuurbedrijf (foto 8).
In de jaren vijfitig werd tijdens de zeer drukke spitsuren het verkeer elke dag geregeld door politieagenten die midden op de kruising moesten staan (foto 9)
.Spaan had voor zijn taxibedrijf meestal vier-vijf auto’s tegelijk. In de ruime garage onder zijn bovenwoning was plaats voor twee auto’s en achter het huis was ook plaats genoeg. Maar waarschijnlijk als blikvanger parkeerde hij meestal een van de betere ‘wagens’ precies voor zijn zaak, en soms ook een ‘wagen’ op de Montgomeryweg tegenover zijn woning (foto 10).
Een foto ‘in vogelvlucht’ laat de situatie zien vanuit een iets andere gezichtshoek (foto 11).
Het brede pand lag precies tegenover de Montgomeryweg, hetgeen voor het drukke verkeer vanuit de Kampweg een struikelblok was. Er gebeurden veel ongelukken, vooral met bromfietsers. In februari 1962 werden op deze hoek stoplichten in gebruik genomen (foto 12).
De laatste eigenaar
Frans Th.M. Boereboom, zoon van een slager in Utrecht, werd huurder van de vroegere banketwinkel inclusief bakkerij van Top en opende daar op 10 april 1957 een automatiek met ijsbar. Per 1 januari 1966 nam Frans Boereboom het hele pand op Amersfoortsestraat 2 en 2A over. Het echtpaar Top verhuisde naar de Irenelaan in Soest. De sigarenwinkel werd nog een aantal jaren van Boereboom gehuurd door militair A. Dirks en zijn vrouw, die ook de woning betrokken. Op 2A zette Gerard Spaan jr. begin jaren ’60 nog enige tijd het taxibedrijf van zijn vader voort. Daarna zat er gedurende enige jaren nog een autohandelaar in. Uiteindelijk werd besloten het pand af te breken. Dit gebeurde in februari 1978 (foto 13).
Omdat het doorgaande verkeer in Soesterberg al sinds 1972 via de nieuwe N 237 liep, was de noodzaak voor deze afbraak eigenlijk grotendeels verdwenen. Een markant punt in Soesterberg verloor veel van zijn charme met het verdwijnen van het winkelpand van Hendrik Stipdonk. Alleen de oude ligusterheg stond onaangeroerd (foto 14).
Frans Boereboom heropende zijn automatiek in Voorthuizen op 10 april 1978 – precies 21 jaar na zijn start in Soesterberg. De kale plek was nog enige jaren een rommelige hoek (foto 15).
Pas omstreeks 1990 werd het begin van de Kampweg op dit punt ca. 8 m richting Amersfoort verplaatst. Dit weggedeelte loopt nu over de plek waar tot 1922 het eerste postkantoor van dit dorp stond.
De Vleugel
Om Soesterberg als ‘Vliegdorp’ voor het nageslacht te markeren en vast te leggen, werd op 17 juli 1991 op de kale hoek waar gedurende ruim 50 jaar (van 1927 tot 1978) het pand van Stipdonk/Top/Boereboom had gestaan, onder grote belangstelling een monument onthuld dat een naam kreeg die goed past bij de naam van de vroegere sigarenwinkel De Piloot: De Vleugel. Hoewel, daar waar deze winkel was, rijden nu de auto’s over de Kampweg. Het monument staat op de plek waar De Radder, Zwaal, Bovée en Spaan hun reparaties uitvoerden (foto 16).
The Oriental Swan
Restaurant ’t Zwaantje aan de overkant kreeg in 1992 een nieuwe eigenaar. Dit was Cheung Mok die er een chinees-indisch restaurant van maakte met de naam The Oriental Swan. In 2021 kreeg de entourage rond De Vleugel een compleet nieuw aanzien, toen het nieuwe complex met winkels en woningen De Bergh in gebruik werd genomen.
Noot 1. Stipdonk had een 15 jaar jongere broer Willebrordus die zich op Rozenstraat 8 in Zeist vestigde. In maart 1923 diende hij bij B&W aldaar een aanvraag in voor de oprichting van een smidswerkplaats op de Tulpstraat. Hij verkocht ook rijwielen en de ruime bovenwoning werd door hem te huur aangeboden. Dertig jaar oud trouwde hij op 2 juli 1929 in Rijsenburg met Aleida H.M. van Haeren. Zijn moeder woonde toen ook in Zeist. Dat jaar adverteerde hij met het slijpen van schaatsen en de verkoop van haarden, kachels, wasmachines en fornuizen – bijna helemaal in de trant van zijn broer in Soesterberg.
Noot 2. Hier moet sprake zijn geweest van de later zeer bekende DKW motorfietsen. Dit was oorspronkelijk een afkorting voor Dampf Kraft Wagen, later Das Kleine Wunder. In Nederland werd DKW vaak uitgelegd als Dat Kreng Weigert.
Noot 3. De andere ‘melksalon’ was Theehuis Soesterdal van vader en zoon Couturier, dat 13 dagen later, op 30 april werd geopend.
Noot 4. De kinderen van Stipdonk:
Willebrordus Jacobus 4 augustus 1914 (Alkemade)
Wilhelmina (Willy) Bernardina 3 november 1915 (Alkemade)
Johannes 19 juni 1917 (Alkemade)
Bernardina (Berdien) Maria 20 juni 1918 (Alkemade) Maria (Riet) Geertruida 15 september 1919 (Alkemade) Henricus (Henk) Cornelius 14 september 1921 (Soest) overleden Leiden 8 feb 1950 1960 naar Australië overleden Leiderdorp 12 okt 1989
Richardus 20 mei 1922 (Soest, datum krant)
Gerardus Henricus 10 september 1924 (Soest)
Everardus Willebrordus 10 september 1926 (Soest) 1972 naar Canada
Cornelia Maria 11 oktober 1927 (Soest) 1960 naar Australië
Gustaaf Maria 17 december 1930 (Leiden) 1955 naar Canada Zijn kleinzoon H.L. Stipdonk had in 1993 als adres: Hotel-Restaurant Kerkebosch, Van Dortstraat 14, 2481 XV Woubrugge. Er was ook een zoon Jan (was dit Johannes?). Deze woonde in 1993 in Engeland. Adres: 20 Montagne Avenue, SE4 Brockley. (tel. 44 814690262)Zijn kleinzoon H.L. Stipdonk had in 1993 als adres: Hotel-Restaurant Kerkebosch, Van Dortstraat 14, 2481 XV Woubrugge. Er was ook een zoon Jan (was dit Johannes?). Deze woonde in 1993 in Engeland. Adres: 20 Montagne Avenue, SE4 Brockley.
Noot 5. In verband met de mobilisatie werd Zwaal als reserve sergeant vlieger ingedeeld bij het Vierde Luchtvaart Regiment 2 op Gilze-Rijen. Op 11 oktober 1940 verhuisde hij met zijn vrouw en dochtertje Winifred naar Vosseveldkaan 21 in Bosch en Duin. Hij nam deel aan het verzet. Direct na de oorlog meldde hij zich weer aan als vlieger. Als passagier in een Auster kwam hij op 6 januari 1946 op het vliegveld Valkenburg om het leven doordat dit lichte verbindingsvliegtuigje werd geramd door een Engelse Spitfire.
* * * * *
Dik Top
Februari 2022
BRONNEN
C. Top en R. Ravestein
Historische kranten